Hoe Lezen We Muziek?





Net zoals het script van een acteur instrueert bladmuziek een muzikant wat hij moet spelen (de toonhoogte) en wanneer hij het moet spelen (het ritme). Bladmuziek ziet er misschien ingewikkeld uit maar als je de beginselen eenmaal doorhebt zoals noten, maten en muzieksleutels, ben je helemaal klaar om te rocken. Tim Hansen leert ons precies die instrumentale basis die we nodig hebben om muziek te lezen.


Als we naar een film of toneelstuk kijken, weten we dat de acteurs hun tekst van een script hebben geleerd, wat in feite aangeeft wat ze moeten zeggen en wanneer ze het moeten zeggen. Een stuk geschreven muziek is op precies hetzelfde principe gebaseerd. In elementaire zin toont het de muzikant wat hij moet spelen en wanneer hij het moet spelen.

Esthetisch gezien is er een wereld van verschil tussen laten we zeggen Beethoven en Justin Bieber. Maar beide artiesten gebruikten dezelfde bouwstenen bij het creëren van hun muziek: noten.

Alhoewel het eindresultaat vrij ingewikkeld kan klinken, is de logica achter de muzieknoten eigenlijk best eenvoudig. Laten we eens kijken naar de fundamentele elementen van het notenschrift en hoe de noten op elkaar inwerken en kunst creëren.

Muziek wordt geschreven op vijf horizontale lijnen die over een bladzijde lopen. Deze vijf lijnen vormen een notenbalk en een notenbalk werkt met twee assen: van beneden naar boven en van links naar rechts. De op-en-neer as laat de muzikant de toonhoogte van een noot zien of welke noot hij moet spelen, en de van-links-naar-rechts as geeft het ritme van de noot aan, of wanneer de noot gespeeld moet worden.

We beginnen met de toonhoogte. We gebruiken een piano, maar dit systeem werkt voor bijna elk instrument dat je kunt bedenken. In de westerse muziek worden de tonen vernoemd naar de eerste zeven letters van het alfabet. A, B, C, D, E, F, en de G. De cyclus herhaalt zich: A, B, C, D, E, F, G, A, B, C, D, E, F, G, enzovoort.

Hoe komen deze tonen aan hun naam? Als je bijvoorbeeld een F speelt en daarna weer een F, hoger of lager op de piano, dan hoor je dat ze bijna hetzelfde klinken, vergeleken met de B bijvoorbeeld.

We gaan nu terug naar de notenbalk, elke lijn en elke ruimte tussen twee lijnen vertegenwoordigt een afzonderlijke toonhoogte. Als we een noot schrijven op zo een lijn of tussen de lijnen weet de muzikant dat hij die toon moet spelen. Hoe hoger de noot op de notenbalk, des te hoger de toonhoogte.

Er bestaan duidelijk veel meer tonen dan de negen plekken die we op en tussen deze lijnen gebruiken. Een vleugel bijvoorbeeld heeft 88 noten. Hoe persen we die 88 noten samen op één notenbalk? We gebruiken een muzieksleutel. Een muzieksleutel is een raar uitziend teken aan het begin van de notenbalk en het werkt als een referentiepunt. Het laat ons zien dat een bepaalde lijn of ruimte overeenkomt met een specifieke noot op je instrument.

Als we noten willen spelen die niet op de notenbalk staan spelen we een beetje vals en tekenen wat extra lijntjes die we hulplijntjes noemen, en waar we de noten op schrijven. Als we zoveel hulplijntjes moeten tekenen, wordt het verwarrend en gebruiken we een andere muzieksleutel.

Er zijn twee hoofdelementen die de muzikant laten zien wanneer hij de noten moet spelen: het tempo en het ritme.

Het tempo van een muziekstuk is op zichzelf nogal saai. Het klinkt zo. Je hoort dat het niet verandert, het tikt gewoon vrolijk mee. Het kan langzaam gaan of snel, hoe je het maar wilt. Het punt is dat net zoals de secondewijzer op de klok een minuut in zestig seconden verdeelt, waarbij elke seconde even lang is, het tempo een muziekstuk verdeelt in kleine stukjes tijd die allemaal even lang duren, de tellen.

Met de vaste tellen als uitgangspunt kunnen we ritmes toevoegen aan de tonen en dat is hoe we muziek maken.

Dit is een kwartnoot. Deze is vaak de basis van het ritme en is gelijk aan een tel. Dit is een halve noot en duurt twee tellen. Die hele noot hier is vier tellen, en deze kleine noten zijn achtste noten, die een halve noot waard zijn.

Je denkt: "Mooi, wat betekent het eigenlijk?" Misschien heb je opgemerkt dat over de lengte van de notenbalk strepen staan die de notenbalk opsplitsen in kleinere gedeeltes. Dat zijn de maatstrepen en elk gedeelte wordt een maat genoemd.

Aan het begin van het muziekstuk, net achter de muzieksleutel wordt de maatsoort aangeduid, deze toont de muzikant hoeveel tellen er in een maat zitten. Het geeft aan dat er twee tellen in een maat zitten, hier drie, hier vier, enzovoort.

Het onderste getal geeft aan welke noot gebruikt wordt als basiseenheid voor de tel. Eén komt overeen met een hele noot, twee met een halve noot, vier met een kwartnoot en acht met een achtste noot, enzovoort.

Dus deze maatsoort geeft aan dat er vier kwartnoten in elke maat zitten, een, twee, drie, vier; een, twee, drie, vier, enzovoort.

Maar zoals ik al eerder zei, als we hetzelfde tempo aanhouden, wordt het nogal saai, dus vervangen we enkele kwartnoten door andere ritmes. Let op: ook al verandert het aantal noten in een maat, het aantal tellen in de maat blijft hetzelfde.

Hoe klinkt onze muzikale creatie? Het klinkt niet slecht, misschien wat magertjes. Laten we een ander instrument toevoegen met zijn eigen toon en ritme. Dit klinkt als muziek. Natuurlijk moeten we oefenen om het snel te leren lezen en om ons instrument te bespelen, maar met een klein beetje tijd en geduld zou je de volgende Beethoven of Justin Bieber kunnen worden .

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen