Nicolaus Steno - De Meest Baanbrekende Onbekende Wetenschapper





De 17e-eeuwse Deense geoloog Nicolaus Steno verdiende zijn sporen op een jonge leeftijd met het bestuderen van kadavers en het leggen van anatomische verbanden tussen diersoorten. Steno leverde een buitenmaatse bijdrage aan het vakgebied van de geologie, waarbij hij Charles Lyell, James Hutton en Charles Darwin beïnvloedde. Addison Anderson verhaalt Steno's weinig bekende nalatenschap en prijst zijn aandringen op empirisme in plaats van blinde theorie.


Bekijk hier de hele les

Nicolaus Steno is vrijwel onbekend buiten het vak 'Introductie tot de geologie', maar iedereen die het leven op aarde hoopt te begrijpen, zou moeten zien hoe Steno juist die concepten uitbreidde en verbond: aarde, leven en begrijpen.

In 1638 geboren in Denemarken als Niels Stensen, de zoon van een goudsmid, was hij een ziekelijk kind wiens schoolvrienden stierven aan de pest.

Hij overleefde en begon lichamen te ontleden als anatomist. Hij bestudeerde organen van allerlei diersoorten. Hij ontdekte een kanaal in dierlijke schedels dat speeksel naar de mond leidt. Hij weerlegde het idee van Descartes dat alleen mensen een pijnappelklier zouden hebben, en toonde aan dat het niet de zetel van de ziel was, misschien wel het ontstaan van de neurowetenschap.

Meest opzienbarend voor die tijd was zijn methode. Steno liet nooit toe dat antieke teksten, Aristotelische metafysica of Cartesiaanse redeneringen boven empirisch en experimenteel bewijs gingen.

Zijn visie, vrij van speculatie of rationalisatie, ging diep. Steno had gezien hoe galstenen ontstaan in natte organen door opslibbing. Ze voldeden aan gietingsprincipes. die hij kende als goudsmid, regels die toepasbaar zijn in allerlei vakgebieden voor het begrip van vaste stoffen via hun structurele verhoudingen.

Later liet de Groothertog van Toscane hem een haai ontleden. Diens tanden leken op tongstenen, vreemde kiezels die werden gevonden in rotsen op Malta en de bergen nabij Florence. Plinius de Oudere, een Romeinse natuuronderzoeker, zei dat ze uit de lucht waren gevallen. Tijdens de Middeleeuwen ging het volksverhaal dat het slangentongen waren, die werden versteend door Sint Paulus.

Steno zag dat de tongstenen haaientanden waren en vice versa, met dezelfde sporen van doorlopende groei. Hij zag dat soortgelijke dingen soortgelijk worden aangemaakt, en stelde dat prehistorische tanden van prehistorische haaien kwamen uit water dat steen vormde rond de tanden, en bergen vormde.

Rotslagen waren ooit lagen van afzettingen door water, die horizontaal liggen, bovenop elkaar, van de oudste tot de nieuwste laag. Als de lagen zijn vervormd, gekanteld, door een breuk of een kloof doorsneden, kwam die verandering nadat de laag werd gevormd.

Vandaag de dag klinkt het logisch. Destijds was het baanbrekend.

Hij had stratigrafie uitgevonden en legde het grondwerk voor de geologie. Door één oorsprong te vinden van haaientanden uit twee tijdperken, door te stellen dat natuurwetten die nu gelden ook gelden voor het verleden, legde Steno de kiem voor uniformitarianisme, het idee dat het verleden vorm kreeg door processen die vandaag de dag nog te zien zijn.

In de 18e en 19e eeuw bestudeerden de Engelse uniformitarianistische geologen James Hutton en Charles Lyell actuele, zeer langzame, doorgaande veranderingen van erosie en sedimentatie en beseften dat de aarde veel ouder moest zijn dan de Bijbelse schatting van 6.000 jaar.

Vanuit hun werk ontstond de gesteentecyclus. wat, samen met de platentektoniek halverwege de 20e eeuw ons de grote gesmolten-korstige, bevende, alles omvattende theorie van de Aarde gaf, van een galsteen tot een 4,5 miljard jaar oude planeet.

En denk nu nog groter, pas het toe op biologie. Stel dat je een haaientand ziet in een laag en daaronder een fossiel van een organisme dat je nog nooit hebt gezien. Het diepere organisme is ouder, toch? Nu heb je bewijs voor het ontstaan en uitsterven van soorten met de tijd.

Word uniformitarisch. Misschien dat een proces dat nu gaande is niet alleen stenen verandert, maar het leven. Het verklaart misschien ook de verschillen en overeenkomsten tussen soorten die werden ontdekt door anatomisten als Steno.

Het is veel om over na te denken, maar Charles Darwin had de tijd. Op een lange reis naar de Galapagos eilanden las hij het boek van zijn vriend Charles Lyell, 'Principles of Geology,' wat Steno zo ongeveer had bedacht. Soms staan reuzen op de schouders van kleine nieuwsgierige mensen.

Nicolaus Steno hielp evolutie te ontwikkelen, legde de grondslag van de geologie, en liet zien hoe onbevooroordeeld, empirische observatie intellectuele grenzen kan doorsnijden en ons perspectief kan verdiepen.

Zijn hoogste prestatie, daarentegen, is wellicht zijn motto het brengen van de zoektocht naar de waarheid voorbij onze zintuigen en huidig begrip als het nastreven van de schoonheid van het nog onbekende.

Mooi is wat we zien, nog mooier is wat we weten, maar verreweg het allermooiste is het onbekende.

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen