Op Naar Een Nieuw Begrip Van Geestesziekten





Dankzij vroegtijdig opsporen en ingrijpen is het sterftecijfer voor hartziekten vandaag de dag 63% lager dan een paar decennia geleden. Thomas Insel, directeur van het National Institute of Mental Health, vraagt zich het volgende af: kunnen wij hetzelfde bereiken in het geval van depressie en schizofrenie? De eerste stap op weg naar onderzoek betekent volgens hem een cruciale hervorming: we moeten stoppen deze ziekten als 'gedragsstoornissen' te beschouwen en ze gaan zien als 'hersenaandoeningen'.


"Laten we beginnen met goed nieuws. Het gaat over wat we weten uit biomedisch onderzoek, Het gaat over wat we weten uit biomedisch onderzoek, waardoor de vooruitzichten zijn veranderd voor veel ernstige ziektes.

We beginnen met leukemie, acute lymfatische leukemie (ALL), de meest voorkomende kanker bij kinderen. Toen ik nog studeerde, was het sterftecijfer ongeveer 95 procent. Nu, 25 tot 30 jaar later, praten we over een daling van de sterfte met 85 procent. Zesduizend kinderen per jaar die hier vroeger aan zouden zijn gestorven, worden nu genezen. Als je de echt grote cijfers wilt, kijk dan naar de cijfers voor hartziekte. Hartziekte was vroeger de grootste moordenaar, met name voor mannen in de veertig. De sterfte aan hartziekte is met 63% gedaald -- Elk jaar worden 1,1 miljoen sterftegevallen voorkomen. Ongelofelijk, aids werd vorige maand bestempeld tot chronische ziekte. De levensverwachting van een met hiv geïnfecteerde 20-jarige was nog maar 10 jaar geleden weken, maanden of een paar jaar. Nu wordt verwacht dat hij decennia leeft en waarschijnlijk als 60er of 70er aan geheel andere oorzaken sterft. Dit zijn zeer opmerkelijke veranderingen in de vooruitzichten bij de belangrijkste doodsoorzaken. Eén waarvan je het waarschijnlijk niet weet, is beroerte. Samen met hartziekte was dit één van de belangrijkste doodsoorzaken in Amerika. Nu weten we, dat als het slachtoffer van een beroerte binnen drie uur hulp krijgt, de kans ongeveer 30 procent is dat hij het ziekenhuis verlaat zonder enige beperking.

Opmerkelijke verhalen, goednieuws-verhalen. Het komt er op neer dat we de ziektes beginnen te begrijpen. Hierdoor kunnen we vroegtijdig opsporen en ingrijpen. Vroegtijdig opsporen en ingrijpen, dat is het verhaal van deze successen.

Helaas heb ik niet alleen goed nieuws. Ik ga iets anders bespreken: zelfmoord. Dat is natuurlijk niet per se een ziekte. Het is een conditie of een situatie die tot sterfte leidt. Je beseft misschien niet hoe vaak dit voorkomt. In de VS worden 38.000 zelfmoorden per jaar gepleegd. Dat betekent één per 15 minuten; de op drie na meest voorkomende doodsoorzaak van mensen tussen de 15 en 25 jaar. Een nogal bijzonder verhaal, als je beseft dat dit twee keer zoveel voorkomt als moord en een algemenere doodsoorzaak is dan verkeersdoden, in dit land. Als we praten over zelfmoord is er ook een medisch aandeel, want 90 procent van de zelfmoorden is gerelateerd aan een psychische ziekte: depressie, bipolaire stoornis, schizofrenie, anorexia, borderline persoonlijkheidsstoornis. Er zijn veel stoornissen die bijdragen; en zoals ik eerder zei, vaak op jonge leeftijd.

Het betreft niet alleen de sterfte als gevolg van deze stoornissen, maar ook het ziektecijfer. Kijk eens naar 'beperkingen', zoals gemeten door de wereldgezondheidsorganisatie. Ze noemen dat: 'levensjaren gecorrigeerd voor beperkingen', het soort maatstaf dat alleen een econoom kan bedenken. het soort maatstaf dat alleen een econoom kan bedenken. Het meet het geleden verlies door beperkingen met medisch behandelbare oorzaken. Je ziet dat praktisch 30 procent van alle medisch behandelbare beperkingen wordt toegeschreven aan psychische stoornissen, de neuropsychiatrische syndromen.

Je denkt vast dat dit onzin is. Kanker lijkt veel ernstiger en hartziekte ook. Maar deze staan verderop in de lijst, omdat we praten over beperkingen. Wat bepaalt de beperking van aandoeningen als schizofrenie, bipolaire stoornis en depressie? Waarom staan ze hier op de eerste plaats?

Er zijn waarschijnlijk drie redenen. Ten eerste: ze zijn zeer algemeen. 1 op de 5 mensen krijgt ooit last van één van deze aandoeningen. Ten tweede schakelt dit sommige mensen echt uit. Ten tweede schakelt dit sommige mensen echt uit. Dat betreft 4 tot 5 procent, ongeveer 1 op 20. Maar wat deze cijfers echt bepaalt, dit hoge ziektecijfer en deels ook de hoge sterfte, is het feit dat ze op erg jonge leeftijd beginnen. 50% heeft de eerste symptomen op 14-jarige leeftijd, 75% op 24-jarige leeftijd. Een heel ander beeld dan bij kanker, hartziekte, diabetes of hoge bloeddruk -- eigenlijk bij de meeste belangrijke ziektes waaraan we denken als oorzaken voor ziekte en sterfte. Dit zijn inderdaad de chronische aandoeningen van jonge mensen.

Ik zei dat er ook goednieuws-verhalen zijn. Dit duidelijk niet. Dit is misschien wel het moeilijkste en in zekere zin een bekentenis van mij. Mijn werk is zorgen voor vooruitgang met betrekking tot al deze stoornissen. Ik werk voor de federale overheid. Ik werk voor jullie. Jullie betalen mijn salaris. Nu je weet wat ik doe of misschien verzuimde te doen, denk je misschien dat ik ontslagen moet worden. Ik begrijp dat. Maar ik ben hier om jullie te vertellen dat ik denk dat we op het punt staan heel anders over deze ziekten te denken.

Tot nu toe sprak ik over psychische stoornissen, geestesziekten. Dat is tegenwoordig een nogal onpopulair woord. Mensen vinden het politiek correct om de term 'gedragsstoornis' te gebruiken en het op die wijze te verwoorden. Goed. Het zijn stoornissen in het gedrag en het zijn stoornissen van de geest. Maar ik zou willen suggereren dat beide termen die langer dan een eeuw bestaan, nu belemmeringen zijn in de vooruitgang. We moeten conceptueel vooruitgang boeken door deze stoornissen als hersenaandoeningen te gaan zien.

Nu zeggen jullie vast: "O nee, daar gaan we weer." Hij gaat het hebben over biochemische disbalans of medicijnen. Of hij gaat praten over een simplistische notie die onze persoonlijke ervaring vertaalt in moleculen. Of een vlak, ééndimensionaal begrip van wat het is om depressie of schizofrenie te hebben.

Maar de hersenen zijn allesbehalve ééndimensionaal, simplistisch of reductionistisch. Het hangt er van af op welke schaal of omvang je denkt. Het is een onwaarschijnlijk complex orgaan. We beginnen net pas te begrijpen hoe het te bestuderen. Of je nu aan de 100 miljard neuronen in de cortex denkt of de 100 biljoen synapsen die alle verbindingen leggen. We weten nog maar net hoe we deze bijzonder complexe machine, deze buitengewone informatieverwerker, met ons eigen verstand kunnen begrijpen. Dit zeer complexe brein, waar onze eigen geest op drijft. Het is een wrede truc van de evolutie: de bedrading van ons brein is ontoereikend om zichzelf te begrijpen. Als je in de veilige zone van gedrags- of cognitiewetenschap zit, iets dat je kunt observeren, voelt dat in zekere zin meer simplistisch en reductionistisch aan dan ons bezig te houden met dit zeer complexe, mysterieuze orgaan dat we net proberen te begrijpen.

In het geval van hersenaandoeningen waar ik het over had: depressie, obsessieve-compulsieve stoornis en posttraumatische stressstoornis, hebben we geen diepgaand inzicht in hun abnormale verwerking of wat de hersenen doen bij deze ziekten. Wel identificeerden we verschillen in connectiviteit, of verschillende manieren waarop de hersenen geschakeld zijn, of verschillende manieren waarop de hersenen geschakeld zijn, bij mensen met zo'n aandoening. We noemen dit het menselijk connectoom. Het connectoom kun je zien als het verbindingsschema van de hersenen. Ik vertel jullie straks meer. Belangrijk is dat als je mensen met zo'n aandoening bekijkt -- die een op de vijf van ons die hier last van heeft -- je merkt dat er veel variatie is in de connectiviteit van de hersenen. Maar er zijn voorspelbare patronen die risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van één van deze stoornissen. Het is iets anders dan bij hersenaandoeningen zoals de ziekte van Huntington, Parkinson of Alzheimer, met een platgebombardeerd gedeelte van de cortex. Hier praten we over verkeersopstoppingen of omwegen, en soms problemen met de manier waarop dingen zijn verbonden en de hersenen functioneren. Je kunt dit vergelijken met enerzijds een hartaanval, met dood weefsel in het hart, versus een aritmie, waarbij het orgaan eenvoudig niet functioneert omdat er binnenin communicatieproblemen zijn. Aan beide kun je doodgaan; bij slechts een van hen zie je een grote verwonding.

Het lijkt me goed om nader in te gaan op één bepaalde ziekte, schizofrenie. Het is goed te begrijpen waarom we dit als een hersenaandoening moeten zien. Dit zijn scans van Judy Rapoport en haar collega's van het 'National Institute of Mental Health'. Ze bestudeerden kinderen met zeer vroeg ontstane schizofrenie. Bovenaan zie je al rode en gele plekken, waar minder grijze massa zit. Ze zijn vijf jaar gevolgd en vergeleken met leeftijdsgenoten. Je ziet vooral op plekken als de dorsolaterale prefrontale cortex en de bovenste slaapwinding een groot verlies van de grijze massa. Als je dit wilt modelleren, is het belangrijk dat normale ontwikkeling ook een verlies van corticale grijze massa kent. Bij schizofrenie gaat dat echter verder en als je daarin te ver gaat, wordt een grens overschreden en bij die grens zeggen we dat iemand de ziekte heeft, want ze vertonen de gedragssymptomen van hallucinaties en waanbeelden. Dat kunnen we zien. Maar als je beter kijkt, zie je dat ze een andere drempelwaarde overschreden. Ze overschreden veel eerder een hersendrempelwaarde. Niet op 20 of 22-jarige leeftijd, maar zelfs op 15 of 16-jarige leeftijd zie je al een ontwikkeling die heel anders is op hersenniveau, niet op gedragsniveau.

Waarom is dit belangrijk? Het gedrag is het laatste wat verandert bij hersenaandoeningen. We weten dat van de ziekte van Alzheimer, Parkinson en Huntington. De hersenen veranderen al minstens 10 jaar voor de eerste tekenen van gedragsverandering. Met de huidige middelen kunnen we deze hersenveranderingen lang voor de eerste symptomen opsporen. Het belangrijkst is waar we begonnen. De goednieuws-verhalen in de geneeskunde zijn vroegtijdig opsporen en ingrijpen. Als we wachtten tot de hartaanval, offerden we in Amerika jaarlijks 1,1 miljoen levens op aan hartziekte. Precies dat doen we nu, als we zeggen dat iedereen met een hersenaandoening een gedragsstoornis heeft. We wachten tot het gedrag zich manifesteert. Dat is geen vroegtijdig opsporen en ingrijpen.

Laat ik duidelijk zijn: dat kunnen we nog niet echt. We weten nog niet alles. We weten niet wat de gereedschappen zullen zijn, noch waar we bij elk geval precies op moeten letten om het te zien voordat het gedrag 'anders' wordt, maar dit vertelt ons hoe we moeten denken en waar we naartoe moeten.

Zullen we er snel zijn? Ik denk dat dit in de komende jaren zal gebeuren. Ik sluit af met een citaat over pogingen om te voorspellen hoe dit zal gebeuren, van iemand die veel heeft nagedacht over conceptuele en technologische veranderingen.

"We overschatten altijd de veranderingen die de komende 2 jaar zullen optreden en onderschatten die van de komende 10." -- Bill Gates.

Hartelijk bedankt."

(Applaus)

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen