"Geweld Tegen Vrouwen Is Een Mannenzaak"




 

Huiselijk geweld en seksueel misbruik worden vaak "vrouwenkwesties" genoemd. Maar in deze gedurfde, botte TED-talk wijst Jackson Katz erop dat dit intrinsiek mannenkwesties zijn - en hij laat zien hoe dit gewelddadige gedrag verbonden is met definities van mannelijkheid. Een oproep voor ons allen - vrouwen en mannen - om op te staan tegen onaanvaardbaar gedrag en leiders van verandering te zijn.

"Ik wil het met jullie hebben over de veranderende zienswijze ten opzichte van sekse-gerelateerd geweld. Seksueel en huiselijk geweld, relationeel misbruik, seksuele intimidatie, kindermisbruik. Al die problemen, die ik kortweg zal laten vallen onder 'sekse-gerelateerd geweld', zijn altijd gezien als een probleem van vrouwen, waar wat goedwillende mannen ze in bijstaan, maar daar ben ik het niet mee eens. Voor mij zijn het geen vrouwenproblemen, waar wat goedwillende mannen ze in bijstaan. Sterker nog, ik beweer dat het hier gaat om mannenproblemen. Sterker nog, ik beweer dat het hier gaat om mannenproblemen.

(Applaus)

Natuurlijk zijn het ook vrouwenproblemen, dat geef ik toe, maar om meerdere redenen is deze redenering deel van het probleem. maar om meerdere redenen is deze redenering deel van het probleem.

Ten eerste geeft het mannen een excuus om het te negeren...toch? Veel mannen zijn geneigd om bij de term 'vrouwenproblemen' de andere kant op te kijken. We denken: ja...maar ik ben een vent. Dat is voor de meisjes en de vrouwen. Het gevolg is, dat veel mannen letterlijk niet verder dan de eerste zin komen. Bijna alsof er een chip in ons brein wordt geactiveerd en de zenuwbanen onze aandacht ergens anders heenleiden, bij het horen van de term 'vrouwenproblemen'. Dit geldt overigens ook voor het woord 'sekse. Veel mensen denken bij het woord 'sekse' dat het 'vrouwen' betekent. Daarom denken ze dat sekse-problemen synoniem zijn met vrouwenproblemen. Er is wat verwarring over de term sekse.

Ik zal dat illustreren door een analoog voorbeeld. Laten we het eens hebben over 'ras'. In de V.S. denken veel mensen bij het horen van het woord 'ras', dat er Afro-Amerikaans mee bedoeld wordt. Of Latijns-Amerikaans, Aziatisch-Amerikaans, Indiaans, Zuid-Aziatisch, Oceanisch enzovoort. Veel mensen denken bij de term 'seksuele gerichtheid' aan homoseksueel, lesbisch, biseksueel. En veel mensen denken bij het woord 'sekse', dat het over vrouwen gaat.

In ieder van de gevallen wordt de dominante groep genegeerd...toch? Alsof blanke mensen geen raciale identiteit hebben, of tot een raciale categorie of samenstelling behoren. Alsof heteroseksuelen geen seksuele gerichtheid hebben. Alsof mannen niet tot een sekse behoren.

Dit is een van de wijzen waarop dominante systemen zich handhaven en reproduceren. Dat wil zeggen; de dominante groep hoeft zelden na te denken over zijn dominantie. Een van de hoofdkenmerken van macht en privilege is namelijk: het niet beoordeeld worden, het gebrek aan introspectie, in feite het grotendeels onzichtbaar zijn in de discussie over zaken die in de eerste plaats over ons gaan.

Het is ongelooflijk hoe dat werkt bij huiselijk en seksueel geweld. Hoe mannen zo massaal buiten een gesprek zijn gehouden, waar zij nu juist voornamelijk het onderwerp van zijn. waar zij nu juist voornamelijk het onderwerp van zijn.

Ik zal een oude methode gebruiken om mijn verhaal te illustreren. In sommige fundamentele opzichten ben ik nogal ouderwets. Ik maak films en werk met hightech, maar als docent ben ik nog van de oude stempel. Ik wil met jullie een oefening doen, die op het terrein van zinsbouw laat zien hoe ons denkpatroon, letterlijk ons taalgebruik, ervoor zorgt dat mannen buitenspel blijven. Het gaat hier specifiek om huiselijk geweld, maar je kunt ook een ander voorbeeld nemen.

Dit komt uit het werk van de feministische taalkundige Julia Penelope. Het begint met een gewone zin: 'John mishandelde Mary'. Dat is een goede zin. 'John' is het onderwerp, 'mishandelde' is het werkwoord, 'Mary' is het lijdend voorwerp. Een goede zin...

Nu gaan we naar de tweede zin. Die zegt hetzelfde, maar dan in de passieve vorm: 'Mary werd mishandeld door John'. In één zin is nu een hele hoop gebeurd. We zijn van 'John mishandelde Mary' naar 'Mary werd mishandeld door John' gegaan. In één zin is onze focus verlegd van John naar Mary. Je ziet dat John aan het eind van de zin zit, zelfs bijna van onze psychische kaart is geveegd.

In de derde zin is John verdwenen en staat er: 'Mary werd mishandeld'. Nu gaat het alleen over Mary. Aan John denken we niet eens meer. De focus is totaal op Mary. Vroeger zei men 'geslagen'. Die term is synoniem met 'mishandeld'. Dus krijgen we: 'Mary werd geslagen'.

Daaruit volgt de laatste zin in deze rij: Daaruit volgt de laatste zin in deze rij: 'Mary is een vrouw die wordt geslagen'. Mary's identiteit wordt nu dus bepaald door wat John haar in eerste instantie heeft aangedaan. Maar over John wordt al lang niet meer gesproken.

Degenen die in hun werk te maken hebben met huiselijk en seksueel geweld, weten dat slachtoffers meestal de schuld krijgen. De persoon die iets is aangedaan, krijgt de schuld, in plaats van degene die het deed. We zeggen: 'Waarom gaan die vrouwen uit met zulke mannen? Wat trekt ze aan in die mannen? Waarom gaan ze steeds weer terug? Wat had ze aan op dat feest? Wat stom van haar. Waarom was ze met die kerels aan het drinken in die hotelkamer?'

Het slachtoffer krijgt de schuld om meerdere redenen. Eén daarvan is dat onze cognitieve structuur zo in elkaar zit, dat we slachtoffers onbewust de schuld geven. Vanuit die structuur stellen we vragen over vrouwen en over de keuzes die ze maken, wat ze doen, denken en hoe ze zich kleden. Ik zeg niet dat je geen vragen over vrouwen mag stellen. Dat is ieders goed recht, maar laat dit duidelijk zijn: vragen stellen over Mary brengt ons niet dichter bij het voorkomen van geweld.

We moeten andere vragen stellen. Je snapt waar ik naartoe wil...toch? De vragen moeten niet over Mary gaan, maar over John. Vragen moeten gaan over waarom John Mary heeft mishandeld. Waarom huiselijk geweld nog steeds een groot probleem is, zowel in de Verenigde Staten als in de rest van de wereld.

Wat is er aan de hand? Waarom misbruiken zoveel mannen - emotioneel, verbaal en anderszins - de vrouwen, meisjes, mannen en jongens, waarvan ze zeggen te houden? Wat is er aan de hand met mannen? Waarom zijn er zoveel volwassen mannen die kinderen seksueel misbruiken? Waarom is dat tegenwoordig over de hele wereld zo'n probleem? Waarom is dat tegenwoordig over de hele wereld zo'n probleem? Waarom komen er steeds weer nieuwe schandalen boven water in gevestigde instituties als de katholieke kerk, of de Penn State footballopleiding, of de Amerikaanse scouting en ga zo maar door? En dan de lokale gemeenschappen overal in het land en overal ter wereld...toch?

Steeds weer horen we over het seksueel misbruik van kinderen. Wat is er aan de hand met mannen? Waarom zijn er overal in de wereld zoveel mannen die vrouwen verkrachten? Waarom zijn er zoveel mannen die andere mannen verkrachten? Wat is er aan de hand met mannen?

En wat is dan de rol van de verschillende maatschappelijke instituten, die op grote schaal gelegenheid voor misbruik scheppen. die op grote schaal gelegenheid voor misbruik scheppen. Want het gaat hier niet om individuele daders. Het zou naïef zijn om dit veel diepgaander en systematischer sociale probleem zo te bezien.

De daders zijn geen monsters die uit het moeras kruipen, naar de stad komen om zich te misdragen en zich dan weer in de duisternis terugtrekken. Dat is een heel naïeve opvatting...toch? Daders zijn veel normaler en alledaagser dan dat.

De vraag is dus: wat speelt er in onze samenleving en in de wereld? Wat is de rol van de verschillende instituten die gelegenheid scheppen voor misbruik? Wat is de rol van religieuze geloofssystemen, de sportcultuur, de pornografische cultuur, de familiestructuur, de economie, ras en etniciteit en de wisselwerking daartussen? Hoe werkt dat allemaal?

Als we dan de verbanden gaan leggen en de belangrijke, grote vragen gaan stellen, dan kunnen we bekijken hoe we transformatief kunnen worden. Oftewel... hoe kunnen we iets veranderen? Hoe kunnen we de praktijk veranderen, het socialisatieproces van jongens en de definities van mannelijkheid die leiden tot de huidige resultaten? Dit soort vragen moeten we stellen en dit soort werk moeten we doen, maar als we voortdurend gefocust blijven op wat vrouwen binnen en buiten relaties doen, komen we daar niet aan toe.

Ik heb begrepen dat veel vrouwen die al jarenlang proberen deze zaken bespreekbaar te maken, vaak in hun pogingen worden overschreeuwd. Ze worden 'mannenhaters' genoemd en het walgelijk-beledigende 'feminazi's'. En dat allemaal, om de overbrenger van het slechte nieuws te straffen. En dat allemaal, om de overbrenger van het slechte nieuws te straffen.

Het is gericht aan de vrouwen die zich durven uitspreken. Zowel voor zichzelf en andere vrouwen, als voor mannen en jongens. Ze moeten zich gedeisd houden, het bestaande systeem intact laten, want we houden niet van onruststokers. We houden er niet van als aan onze macht wordt getornd. Je moet gewoon gaan zitten en je koest houden.

Godzijdank hebben vrouwen dat niet gedaan en leven we in een wereld met veel vrouwelijk leiderschap als tegenwicht. Maar de kracht van mannen ligt wel in het feit dat we soms dingen kunnen zeggen die vrouwen niet kunnen zeggen. Of, beter gezegd, we kunnen dingen in het openbaar zeggen, die vrouwen vaak niet kunnen zeggen. Ik geef toe, dat is een probleem. Het is seksisme. Maar wel waar.

Dus is een van de dingen die mijn collega's en ik altijd tegen mannen zeggen: er moeten meer mannen komen die de moed en de kracht hebben om zich hierover uit te spreken. Die voor vrouwen opkomen en niet tegenwerken, door net te doen alsof het hier gaat om een 'strijd tussen de seksen' en meer van die onzin. We leven allemaal samen in deze wereld.

Overigens, er is iets wat me vreselijk stoort in sommige retoriek tegen feministen en anderen die wereldwijd crisisopvang hebben opgezet voor mishandelde en verkrachte vrouwen. Dat is de bewering dat ze tegen mannen zouden zijn.

En al die jongens dan, die diepgaand negatief beïnvloed worden door wat een volwassen man hun moeder, henzelf, hun zusjes aandoet? Wat moeten we met die jongens? Al die jonge mannen en jongens die getraumatiseerd zijn door het geweld van volwassen mannen? Weet je hoe het zit? Hetzelfde systeem dat mannen produceert die vrouwen misbruiken, produceert ook mannen die mannen misbruiken.

Laten we het daar ook maar eens over hebben. Bij geweld tegen mannen is de dader meestal een man. Dat hebben vrouwen en mannen dus gemeen. We zijn beiden het slachtoffer van mannelijk geweld. Het gaat dus om ons eigen belang, nog los van het feit dat de meeste mannen die ik ken, zeer dierbare vrouwen en vriendinnen hebben. In onze familie- en vriendenkring en ook daarbuiten. Er zijn dus zoveel redenen voor mannen om zich uit te spreken. Lijkt het niet logisch om het hardop te zeggen?

Het werk dat mijn collega's en ik doen in de sportcultuur, het Amerikaanse leger en in scholen, bestaat uit een nieuwe benadering van seksueel-geweldspreventie: de omstander-benadering. Ik zal de voornaamste punten daarvan noemen. Het is namelijk een grote thematische verschuiving, hoewel er veel uitzonderingen zijn. De kern van de zaak is, om mannen niet meer als dader en vrouwen niet meer als slachtoffer te zien, of vrouwen als dader en mannen als slachtoffer, of iedere combinatie daarvan.

Ik heb het hier over de 2 sekses, maar ik weet dat er meer is dan alleen mannen en vrouwen, mannelijk en vrouwelijk. Er zijn vrouwelijke daders en natuurlijk ook mannelijke slachtoffers. Er is een heel spectrum.

Maar in plaats van uit te gaan van de 2 sekses, concentreren we ons op onszelf, op de omstanders. Een omstander is iedereen die in een gegeven situatie geen dader of slachtoffer is. Dat zijn dus vrienden, teamgenoten, collega's, medewerkers, familieleden, iedereen... die niet een van de 2 direct-betrokkenen in een misbruiksituatie is, maar wel via sociale omgeving, familie, werk, school, enzovoort relaties hebben met mensen die zich in een dergelijke situatie zouden kunnen bevinden.

Wat moeten we doen? Hoe laten we ons horen? Hoe spreken we onze vrienden aan? Hoe ondersteunen we onze vrienden? En hoe laten we ons horen bij het constateren van misbruik?

Als het gaat om mannen en mannencultuur, moeten mannen die schuldig zijn aan misbruik, worden aangesproken door mannen die dat niet zijn. En als ik zeg misbruik, dan bedoel ik niet alleen mannen die vrouwen slaan. Als je vriend zijn vriendin mishandelt, hoef je als man niet op het moment zelf tussenbeide te komen. Dat is een naïeve manier om sociale verandering te creëren.

We willen dat mannen elkaar doorlopend ter verantwoording roepen. Bijvoorbeeld, als je als man met een groep andere mannen pokert, praat en met elkaar uitgaat zonder vrouwen erbij, en iemand zegt iets seksistisch, neerbuigends of intimiderends over vrouwen, dan moet je niet meelachen of doen alsof je het niet gehoord hebt. Je moet zeggen: 'Hé, dat is niet grappig. Weet jij veel, misschien heb je het wel over mijn zus. Kun je een grap over iets anders verzinnen?' Of: 'Kun je het ergens anders over hebben? Ik hou niet van dat soort praat.'

Net zoals je mag hopen dat een blank persoon die een racistische opmerking maakt, daarop wordt aangesproken door een ander blank persoon. Zo is het ook met heteroseksisme. Als je als heteroseksueel niet optreedt tegen intimiderend of beledigend gedrag tegen mensen van een andere seksuele gerichtheid, als je niets zegt wanneer andere heteroseksuelen dat doen, is jouw stilzwijgen dan geen vorm van toestemming en medeplichtigheid?

De omstander-benadering geeft mensen gereedschap om in te grijpen in dat proces. Om zich uit te spreken en een cultuur van gelijkgestemden te scheppen, waarin mishandeling onacceptabel is. Niet alleen omdat het strafbaar is, maar omdat het verkeerd is en onacceptabel binnen de eigen cultuur. We moeten toe naar een situatie, waarin mannen die zich seksistisch gedragen, status verliezen.

Wat gebeurt er als jonge mannen en jongens zich tegenover wie dan ook seksistisch en intimiderend uitlaten zich tegenover wie dan ook seksistisch en intimiderend uitlaten en als gevolg daarvan status verliezen? Dan zul je zien dat het misbruik radicaal vermindert. Want de gemiddelde dader is niet ziek of gestoord. Het is toch in ieder ander opzicht een gewone vent?

Een van de vele geweldige dingen die Martin Luther King in zijn korte leven heeft gezegd, is: 'Wat uiteindelijk het meeste pijn doet zijn niet de woorden van onze vijanden, maar is het zwijgen van onze vrienden'. Wat uiteindelijk het meeste pijn doet, zijn niet de woorden van onze vijanden, maar is het zwijgen van onze vrienden. Is er door mannen niet verschrikkelijk hard gezwegen in deze voortdurende tragedie van mannelijk geweld tegen vrouwen en kinderen? Er is verschrikkelijk hard gezwegen. Ik wil alleen maar zeggen, dat we dat zwijgen moeten doorbreken en dat we daar meer mannen voor nodig hebben.

Nu is dat makkelijker gezegd dan gedaan, want ik zeg dat nu wel, maar ik zal je vertellen dat het voor mannen moeilijk is om elkaar ergens op aan te spreken. Dat is een van de redenen waarom een deel van de noodzakelijke verschuiving van opvattingen niet alleen bestaat uit het accepteren dat het hier om mannenproblemen gaat.

Het bestaat ook uit aandacht voor leiderschap bij mannen. Want uiteindelijk moet de verantwoordelijkheid voor deze problemen niet liggen bij kleine jongens, tienerjongens of studenten. Die moet liggen bij volwassen mannen met macht. Volwassen mannen met macht zijn degenen die in staat moeten zijn om leiding te geven bij deze problemen. Want de hij of zij die zich binnen een groep uitspreekt, mensen aanspreekt en corrigeert, is eigenlijk een leider. We hebben op grote schaal volwassen mannen met macht nodig die deze problemen prioriteit geven, maar daar hebben we nog niets van gezien, of wel?

Enkele jaren geleden was ik op een diner - ik werk binnen alle afdelingen van het Amerikaanse leger - en op dat diner zei een vrouw tegen mij: - ze vond zichzelf nogal slim, denk ik - 'Hoe lang geeft u nu al sensitivitytraining bij de marine?' 'Hoe lang geeft u nu al sensitivitytraining bij de marine?' Ik zei: 'Met alle respect, maar ik doe geen sensitivitytraining bij de marine. Ik doe een leiderschapsprogramma bij het Korps Mariniers.'

Ik weet dat mijn reactie een beetje pompeus was, maar er is een belangrijk onderscheid. Ik geloof namelijk niet dat we behoefte hebben aan sensitivitytraining. We hebben leiderschapstraining nodig. Neem bijvoorbeeld een coach of manager van een honkbalteam of voetbalteam - ik werk ook veel binnen die wereld - als die een seksistische, homofobische of racistische opmerking maakt, zullen er discussies komen op sportblogs en in sportuitzendingen. Sommigen zullen zeggen: 'Hij moet op sensitivitytraining.' En anderen zullen zeggen: 'Hoe kom je erbij? Dat is allemaal politiek correcte stampij. Hij heeft gewoon iets stoms gezegd. Laat toch zitten.'

Mijn mening is, dat hij geen sensitivitytraining nodig heeft, maar leiderschapstraining. Hij is namelijk een slechte leider, want als je in een samenleving met seksuele diversiteit, - Applaus - met raciale en etnische diversiteit, dit soort dingen zegt, faal je in je leiderschap. Als we dit duidelijk kunnen maken aan mannen en vrouwen die een machtspositie hebben binnen alle niveaus van geïnstitutionaliseerde autoriteit, dan gaat er verandering komen in de grondhouding van mensen.

Ik werk bijvoorbeeld veel op atletiekopleidingen van scholen en universiteiten door heel Noord-Amerika. We weten toch zoveel over de preventie van huiselijk en seksueel geweld? Dan zouden scholen en universiteiten een verplicht trainingsprogramma moeten hebben op het gebied van preventie van huiselijk en seksueel geweld, voor alle studenten, coaches en bestuurders, als onderdeel van het opvoedkundig proces.

We weten dat we dat makkelijk kunnen realiseren. Maar waar ontbreekt het aan? Aan leiderschap. Niet het leiderschap van studenten, maar het leiderschap van de directeur, de rector, de mensen die de leiding hebben, die beslissingen nemen over hulpmiddelen en over prioriteiten binnen de verschillende instituten. In de meeste gevallen schiet het mannelijk leiderschap tekort.

Kijk maar naar Penn State, de 'moeder aller leermomenten' op het gebied van de omstander-benadering. Er waren in die omgeving zoveel situaties waarbij mannen in machtsposities in gebreke bleven bij het beschermen van kinderen, in dit geval jongens.

Het is echt niet te geloven, maar als je je erin verdiept besef je dat er druk ligt op mannen. Er zijn beperkingen binnen de mannencultuur. Daarom moeten we mannen aanmoedigen om zich aan die druk te ontworstelen. Een manier om dat te doen, is ze te vertellen dat er heel veel mannen zijn, die zich hier grote zorgen over maken. Ik weet dat.

Ik heb gewerkt met tienduizenden, honderdduizenden mannen, gedurende vele tientallen jaren. Beangstigend lang, als je erover nadenkt. Maar al maken veel mannen zich grote zorgen, dat alleen is niet genoeg. We hebben meer mannen nodig met het lef, de moed, kracht en morele integriteit om ons medeplichtig zwijgen te doorbreken, elkaar aan te spreken en vrouwen terzijde te staan in plaats van ze te bestrijden.

We zijn het vrouwen overigens verplicht, daarover is geen twijfel. Maar we zijn het ook aan onze zonen verplicht en aan de jonge mannen die overal ter wereld opgroeien in situaties waar ze er niet voor kozen om een man te zijn in een cultuur die ze verplicht om een bepaald soort man te zijn. Hun keus was het niet. Wij hebben die keus wel en kunnen dus onze verantwoordelijkheid ten opzichte van hen nemen.

Ik hoop dat de voorwaartse samenwerking tussen mannen en vrouwen het begin van een toekomstige transformatie zal zijn, het begin van een toekomstige transformatie zal zijn, zodat volgende generaties niet meer hoeven te lijden onder de hoeveelheid tragedie die ons dagelijks ten deel valt. Het kan beter en ik weet dat we het kunnen. Dankjewel."

(Applaus)

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen