Tony Porter Doet Een Oproep Aan Mannen: "Bevrijd Je Van Het 'Mannenstempel'"




 

Tony Porter doet bij TEDWomen een oproep aan mannen overal: handel niet "als een man". Door krachtige verhalen uit zijn eigen leven te vertellen, laat hij zien dat deze mentaliteit, die bij zoveel mannen en jongens is ingeprent, ertoe kan leiden dat mannen vrouwen en elkaar niet respecteren, mishandelen en misbruiken. Zijn oplossing: bevrijd je van het 'mannenstempel'.

"Ik ben opgegroeid in New York City, tussen Harlem en de Bronx. Toen ik jong was leerden ze ons dat mannen hard en sterk moesten zijn, moedig, dominant, geen pijn, geen emoties, hoogstens woede -- maar zeker geen angst -- dat mannen de leiding hebben, en vrouwen daarom dus niet, dat mannen leiden, en dat jullie gewoon moeten volgen en doen wat wij zeggen; dat mannen superieur zijn, vrouwen inferieur; dat mannen sterk zijn, vrouwen zwak; dat vrouwen minder waard zijn -- eigendom van mannen -- en objecten, met name seksuele objecten. Ik kwam later te weten dat dat de collectieve socialisering van mannen is, beter gekend als de "mannenkooi". In die mannenkooi zitten alle ingrediënten van onze definitie van 't man-zijn. Ik wil erbij zeggen dat er ongetwijfeld fantastische, absoluut fantastische aspecten zijn aan man-zijn. Maar tegelijk zijn er dingen die gewoon gestoord zijn. We moeten die echt beginnen te bevragen, te bekijken, en echt investeren in deconstrueren, herdefiniëren van wat we als man-zijn kennen.

Dit zijn mijn twee kinderen, Kendall en Jay. Ze zijn 11 en 12. Kendall is 15 maanden ouder dan Jay. Er was een tijd dat mijn vrouw, ze heet Tammie, en ik onszelf flink bezighielden en boem pats, Kendall en Jay. (Gelach) Ze waren ongeveer 5 en 6, 4 en 5, en Jay kwam naar mij, huilend. Het maakte niet uit waar ze om huilde, ze kroop op schoot, snotterde mijn mouw vol, en huilde, huilde hartsgrondig. Papa houdt je vast. Dat is alles wat telt.

Kendall van zijn kant -- en zoals ik zei, hij is maar 15 maanden ouder dan zij -- kwam huilend op mij af, en zodra ik hem hoorde huilen, ging er een alarm af. Ik liet de jongen zowat 30 seconden, dus tegen de tijd dat hij bij mij was, zei ik al dingen als: "Waarom huil je? Kop op. Kijk me aan. Vertel me wat er aan de hand is. Zeg me wat er aan de hand is. Ik begrijp je niet. Waarom huil je?" Vanuit mijn eigen frustratie over mijn rol en verantwoordelijkheid om een man van hem te maken, om de richtlijnen te volgen en de structuren die deze mannenkooi definiëren, zei ik dingen als: "Ga gewoon naar je kamer. Ga gewoon, ga naar je kamer. Ga zitten, raap jezelf bij elkaar en kom terug om met mij te praten, zodra je met mij kan praten als een --" Wat? (Publiek: Man.) "Als een man." Hij is vijf jaar oud. Naarmate ik levenswijzer word, zeg ik tegen mezelf: "Help, wat is er mis met mij? Wat doe ik? Waarom doe ik dit?" Ik denk aan vroeger. Ik denk aan mijn vader.

Er was een tijd in mijn leven dat het niet goed ging met onze familie. Mijn broer Henry kwam tragisch om toen we tieners waren. We woonden in New York City, zoals ik zei. We woonden toen in de Bronx. De begrafenis was op Long Island, ongeveer twee uur buiten de stad. Terwijl we ons klaarmaakten om terug te komen van de begrafenis, stopten de auto's bij de toiletten zodat mensen zich konden opfrissen voor de lange trip terug naar de stad. De limousine geraakt leeg. Mijn moeder, zus, tante, ze stappen uit, maar mijn vader en ik blijven in de limousine. Zodra de vrouwen uit de auto zijn barst hij in tranen uit. Hij wilde niet huilen waar ik bij was. Maar hij wist dat hij niet tot in de stad zou geraken, en 't was beter dan zichzelf toe te staan zijn gevoelens te uiten voor de vrouwen. Dit is een man die 10 minuten geleden zijn tienerzoon heeft begraven -- iets dat ik me gewoon niet kan voorstellen. Wat me het meest bijblijft is dat hij zich bij mij verontschuldigde omdat hij huilde waar ik bij was. Tegelijk gaf hij mij steun, hij tilde me op, omdat ik niet huilde.

Ik ben dit ook gaan zien als een angst die wij mannen hebben, die ons gewoon verlamt en gijzelt in deze mannenkooi. Ik weet nog dat ik sprak met een 12-jarige football-speler, en dat ik hem vroeg: "Hoe zou je je voelen als de coach je waar alle spelers bij waren zou zeggen dat je speelde als een meisje?" Ik verwachtte dat hij iets zou zeggen als "Ik zou droevig zijn, boos, kwaad of zo." Nee, de jongen zei me -- de jongen zei me: "Het zou me kapotmaken." Ik zei tot mezelf: "God, als het hem zou kapotmaken, om een meisje te worden genoemd, wat leren we hem dan over meisjes?"

(Applaus)

Het bracht mij terug naar de tijd toen ik ongeveer 12 was. Ik groeide op in een huurblok in de binnenstad. Toen woonden we in de Bronx. In het blok naast het onze woonde Johnny. Hij was ongeveer 16, en wij waren allemaal ongeveer 12, jongere kerels. En hij hing rond met ons, de jongere kerels. En deze jongen had niet veel goeds in de zin. Hij was het soort van jongen wiens ouders zich moesten afvragen: "Wat doet die 16-jarige met die jongens van 12?" Hij besteedde veel tijd aan weinig goeds. Hij was een probleemjongen. Zijn moeder was aan een overdosis gestorven. Zijn grootmoeder voedde hem op. Zijn vader was buiten beeld. Zijn grootmoeder had twee jobs. Hij was vaak alleen thuis. Maar ik moet zeggen dat wij, de jongeren, opkeken naar deze kerel. Hij was cool. Hij was gaaf. Dat is wat de zussen zeiden: "Hij is gaaf." Hij had seks. We keken allemaal naar hem op.

Op een dag was ik voor het huis iets aan het doen, beetje spelen, iets doen -- ik weet niet wat. Hij kijkt uit zijn raam, roept me naar boven, zegt: "Hey, Anthony." Ze noemden me Anthony toen ik jong was. "Hey Anthony, kom naar boven." Johnny roept, dan ga je. Dus ik ren naar boven. Hij opent de deur en zegt: "Wil je wat?" Ik wist meteen wat hij bedoelde. Want voor een opgroeiende jongen van toen, in onze verhouding met die mannenkooi, betekende "wil je wat", één van twee dingen: seks of drugs -- en wij waren niet aan de drugs. Mijn kooi, mijn kaart, mijn mannenkooikaart, was onmiddellijk in gevaar. Twee dingen: Eén, ik had nog nooit seks gehad. We praten daar niet over als mannen. Je vertelt aan je dichtste vriend, die op zijn leven geheimhouding zweert, over je eerste keer. Voor alle anderen doe je alsof je al seks hebt sinds je twee was. Er is geen eerste keer. (Gelach) Het andere dat ik hem niet kon vertellen, is dat ik niet wilde. Dat is nog erger. We werden verondersteld om altijd op jacht te zijn. Vrouwen zijn objecten, met name seksuele objecten.

Dus dat kon ik hem niet vertellen. Dus, zou mijn moeder zeggen, om kort te gaan. Ik zei gewoon tegen Johnny: "Ja." Hij deed me naar zijn kamer gaan. Ik ga. Op zijn bed ligt een meisje uit de buurt, Sheila. Ze is 16. Ze is naakt. Ze is wat ik vandaag ken als geestesziek, functioneert soms goed, soms minder. We hadden een keur van ongepaste namen voor haar. Johnny had pas seks met haar gehad. Hij had haar eigenlijk verkracht, maar noemde dat seks hebben. Want Sheila zei nooit nee, maar ze zei ook nooit ja.

Hij bood mij de kans om hetzelfde te doen. Ik ga de kamer binnen en sluit de deur. Mensen, ik ben versteend. Ik sta met mijn rug tegen de deur zodat Johnny niet kan binnenstormen en zien dat ik niets doe. Ik blijf zolang staan tot ik iets had kunnen doen. Nu vraag ik me dus niet meer af wat ik ga doen, ik zoek uit hoe ik uit deze kamer raak. In mijn 12-jarige wijsheid rits ik mijn broek open en loop naar buiten. En zie, terwijl ik met Sheila in de kamer was, riep Johnny aan het raam jongens naar boven. Nu was er dus een woonkamer vol jongens. Het was als de wachtkamer van een dokter. Ze vroegen me hoe het was. Ik zeg: "Het was goed." En ik rits mijn broek dicht waar ze bij zijn, en ga naar de deur.

Ik zeg dit alles met berouw, en ik voelde toen heel veel berouw, maar ik was in tweestrijd tussen berouw en opwinding, omdat ik niet betrapt was. Maar ik wist dat ik een slecht gevoel had bij wat gebeurde. Die vrees om uit de mannenkooi te stappen had me helemaal in de ban. Die kooi was veel belangrijker voor mij, voor mij en mijn mannenkooikaart, dan Sheila en wat haar overkwam.

Wij mannen leren collectief om minder waarde aan vrouwen te hechten, ze als bezit en objecten van mannen te zien. We zien dat als een som die gelijk is aan geweld tegen vrouwen. Wij als mannen, goede mannen, de grote meerderheid van de mannen, handelen op basis van deze collectieve socialisatie. We zien onszelf als ver daarvan, maar we zijn er heel erg deel van. We zijn gaan begrijpen dat minder waarde, bezit en object-verhouding de basis zijn, en dat geweld niet zonder kan. We zijn dus heel erg deel van de oplossing en van het probleem. Het centrum voor ziektebestrijding zegt dat geweld van mannen tegen vrouwen een epidemie is, het nummer één gezondheidsrisico voor vrouwen, hier en in het buitenland;

Dus zou ik snel gewoon zeggen: dit is de liefde van mijn leven, mijn dochter Jay. In de wereld die ik voor haar voor ogen heb, hoe wil ik dat mannen zich daar gedragen? Ik heb jullie nodig, in mijn kamp. Ik heb jullie nodig om samen te werken aan hoe we onze zoons opvoeden en ze leren om man te zijn -- dat het OK is om niet te domineren, dat het OK is om gevoelens en emoties te hebben, dat het OK is om gelijkheid te promoten, dat het OK is om gewoon vrienden met vrouwen te zijn, dat het OK is om heel te zijn, dat mijn bevrijding als man samenhangt met jouw bevrijding als vrouw.

Ik herinner me dat ik een 9-jarige jongen vroeg, ik vroeg aan een 9-jarige jongen: "Hoe zou het voor jou zijn als je niet aan deze mannenkooi vasthing?" Hij zei: "Ik zou vrij zijn."

Dank jullie wel, mensen."

(Applaus)

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen