Kijken Vanuit Het Perspectief Van Planten





Stel dat het menselijke bewustzijn niet het alfa en omega van het Darwinisme is? Wat als we allemaal maar pionnen zijn in een slim spelletje stratego waarmee maïs de wereld wil overheersen? Auteur Michael Pollan vraagt ons om de wereld vanuit plantenperspectief te bekijken.


"Het is een simpel ideetje over de natuur. Ik wil een goed woordje doen voor de natuur, want daar is de afgelopen dagen niet veel over gesproken. Ik wil een woordje doen voor de bodem en de bijen en de planten en de dieren. Ik wil vertellen over een heel eenvoudig middel dat ik heb gevonden. Hoewel het niet meer is dan een literaire truc -- geen technologie -- kan het volgens mij helpen onze relatie te veranderen met de natuur en de andere soorten waarvan we afhankelijk zijn. Dat middel is om heel eenvoudig, zoals Chris al zei, naar onszelf en de wereld te kijken vanuit het standpunt van de planten of de dieren. Het is niet mijn idee. Anderen hebben dit gevonden, maar ik probeer een stap verder te zetten.

Ik zal vertellen waar ik het vond. Zoals vele van mijn ideeën, en de middelen die ik gebruik, vond ik het in de tuin. Ik ben een uiterst toegewijd tuinier. Op een dag, ongeveer zeven jaar geleden, was ik aardappelen aan het planten. Het was de eerste week van mei. In New England met de appelbloesems zoemend aan de bomen. Het zijn witte wolken daarboven. Hier was ik, ik plantte mijn stukken, ik versneed aardappelen en plantte ze. De bijen waren aan de slag in een boom. Hommels. Ze deden de boom trillen.

Eén van de dingen die ik echt leuk vind aan tuinieren, is dat je er niet al je concentratie voor nodig hebt. Je kan jezelf niet verwonden. Het is niet zoals houtbewerking. Je hebt een hoop mentale ruimte voor speculatie. De vraag die ik mezelf stelde, die namiddag in de tuin, terwijl ik naast die hommel werkte, was: wat hebben de hommel en ik gemeen? In welke opzichten is onze rol in deze tuin gelijkaardig en verschillend? Ik besefte dat we heel wat gemeen hadden. We verspreidden allebei de genen van één soort, en niet van een andere. Beiden dachten we waarschijnlijk, als ik me kan verplaatsen in de bij, dat wij de touwtjes in handen hadden. Ik had beslist welke aardappelsoort ik wilde planten. Ik had mijn Yukon Gold gekozen, of mijn Yellow Finn, of wat dan ook. Ik had die genen opgevorderd uit een zadencatalogus aan de andere kant van het land, en was ze aan het planten. Die bij ging er waarschijnlijk vanuit dat ze had gekozen voor díe appelboom, díe bloesem, nectar pakken en wegwezen.

We hebben een grammatica die suggereert dat we zo in elkaar zitten, dat we soevereine individuen zijn in de natuur, de bij zo goed als ik. Ik plant de aardappelen, ik wied de tuin, ik tem de soorten. Maar die dag drong het tot me door: wat als die grammatica niet meer is dan ijdele verwaandheid? Natuurlijk denkt de bij dat hij de baas is, of dat zij de baas is, maar wij weten beter. Wij weten dat wat zich afspeelt tussen de bij en die bloem, een slimme manipulatie is van de bij door die bloem. Als ik manipulatie zeg, bedoel ik dat in Darwiniaanse zin. Ze heeft een reeks zeer specifieke kenmerken ontwikkeld -- kleur, geur, smaak, patroon -- die de bij erin heeft geluisd. De bij is er heel slim toe verleid om de nectar te pakken, en daarbij ook wat poeder op haar poten mee te nemen, en verder te trekken naar de volgende bloesem. De bij heeft de touwtjes niet in handen. Toen besefte ik dat ik dat evenmin deed.

Ik was verleid door die aardappel, en niet door een andere, om hem te planten, zijn genen te verspreiden, hem een wat grotere habitat te geven. Toen kreeg ik de idee: wat zou er gebeuren als we naar onszelf keken vanuit het standpunt van de andere soorten die ons bewerken? Landbouw leek me plots geen uitvinding, geen menselijke technologie, maar een co-evolutionaire ontwikkeling waarbij een groep heel slimme soorten, vooral eetbare grassen, ons uitbuitten, en hadden uitgevist hoe ze ons de wereld konden doen ontbossen. De concurrentie van de grassen, nietwaar? Alles zag er plots anders uit. Het gras maaien was plots een heel andere ervaring.

Ik had altijd gedacht, en dat had ik ook in mijn eerste boek geschreven -- een boek over tuinieren -- dat een gazon de natuur was onder de knoet van de cultuur. Dat het totalitaire landschappen waren. En dat we, door het te maaien, wrede onderdrukkers waren van de soort, die we geen zaad lieten schieten, of lieten sterven, of seks hebben. Dat was de essentie van het gazon. Toen besefte ik: "Nee, dit is precies wat de grassen van ons willen. Ik ben het slachtoffer van het gazon, wiens levensdoel erin bestaat de bomen weg te concurreren, waarmee het concurreert om het zonlicht. Door ons het gazon te doen maaien, verhinderen we dat de bomen terugkomen, wat in New England heel, heel snel gaat.

Dus begon ik de dingen zo te bekijken en schreef het boek "De plantkunde van het verlangen". Ik besefte dat je naar een bloem kan kijken, en allerlei interessante dingen ziet over de smaak en verlangens van bijen. Dat ze van zoet houden, en van deze kleur en niet die kleur, en van symmetrie. Wat zouden we over onszelf kunnen ontdekken door hetzelfde te doen? Dat een bepaald soort aardappel, een bepaald soort drug, een kruising van sativa, indica, cannabis, iets over ons zegt. Zou dat geen interessante manier zijn om de wereld te bekijken?

De lakmoesproef voor elk idee -- ik noemde het al een literaire truc -- is: wat levert het ons op? Als je het over natuur hebt, wat mijn onderwerp is als schrijver, hoe doet die het dan in de Aldo Leopold-test? Dat wil zeggen: maakt ze van ons betere burgers van de biotische gemeenschap? Doet ze ons dingen doen die leiden tot de ondersteuning en voortzetting van de biota, eerder dan tot haar vernietiging? Ik zou zeggen dat deze idee dat bereikt. Laat me opsommen wat je bereikt als je de wereld zo bekijkt, afgezien van wat leuke weetjes over het menselijk verlangen.

Intellectueel gezien, helpt het, als je de wereld bekijkt vanuit het standpunt van andere soorten, om om te gaan met deze bizarre anomalie -- binnen de context van de intellectuele geschiedenis -- en die is dat we 150 jaar geleden een Darwiniaanse revolutie kenden -- Ugh. Mini-ik. -- We kennen een intellectuele, Darwiniaanse revolutie, waarin we dankzij Darwin beseffen dat we maar één van de vele soorten zijn. De evolutie bewerkt ons evenzeer als alle andere soorten. We ondergaan ze, en we bewerkstelligen ze. We zitten in de vezels, de stof van het leven. Het rare is dat we deze les 150 jaar later nog niet verteerd hebben. Niemand van ons gelooft dit echt. We zijn nog steeds Cartesianen, kinderen van Descartes, die geloven dat subjectiviteit, bewustzijn, ons anders maakt. Dat de wereld is onderverdeeld in subjecten en objecten. Dat je aan de ene kant natuur hebt, en aan de andere kant cultuur. Zodra je de wereld begint te bekijken vanuit het standpunt van plant of dier, besef je dat de echte literaire verwaandheid de idee is dat natuur tegengesteld is aan cultuur. De idee dat bewustzijn alles is. Dat is nog een zeer belangrijk effect.

Naar de wereld kijken vanuit het standpunt van andere soorten, geneest je van de menselijke ziekte van verwaandheid. Plots besef je dat bewustzijn -- dat we waarderen en beschouwen als het hoogste dat de natuur heeft bereikt -- menselijk bewustzijn -- gewoon een ander soort gereedschap is om het in de wereld te maken. Natuurlijk denken we dat dit het beste gereedschap is. Er is een komiek die zei: "Wie zegt me dat bewustzijn zo goed en zo belangrijk is? Het bewustzijn, natuurlijk." Als je de planten bekijkt, zie je dat zij ander gereedschap zijn, en dat ze even interessant zijn.

Ik geef je twee voorbeelden uit de tuin. Limabonen. Weet je wat een limaboon doet als ze door spinmijten wordt aangevallen? Ze verspreidt vluchtige chemicaliën die de wereld ingaan en een andere soort mijt oproepen, die de spinmijt komt aanvallen en de limaboon verdedigt. Wij hebben bewustzijn, we maken gereedschap, en hebben taal; Planten hebben biochemie. Ze hebben dat veel verder geperfectioneerd dan we ons kunnen inbeelden. Hun complexiteit en verfijndheid verdient echt onze bewondering. Dat is echt het schandaal van het Menselijk Genoom-project. We begonnen eraan met de idee: 40.000 of 50.000 menselijke genen. Uiteindelijk waren het er maar 23.000. Om je wat vergelijkingsmateriaal te geven, rijst: 35.000 genen. Wie is hier nu de meest verfijnde soort? We zijn allemaal even verfijnd. We zijn geëvolueerd, al even lang, maar langs verschillende wegen. Dus... Middel tegen verwaandheid, een manier om ons de Darwiniaanse idee te doen voelen. Dat is het wat ik doe als schrijver, verhalenverteller: ik probeer mensen te laten voelen wat we weten, en verhalen te vertellen die helpen om ons ecologisch te doen denken.

De andere toepassing is praktisch. Ik neem jullie nu mee naar een boerderij. Ik heb deze idee gebruikt om het voedselsysteem beter te begrijpen, en ik kwam erop uit dat we allemaal worden gemanipuleerd door maïs. Het praatje dat je eerder vandaag hebt gehoord over ethanol, is voor mij de uiteindelijke triomf van maïs boven gezond verstand. (Gelach) (Applaus) Het maakt deel uit van het plan van maïs om de wereld te domineren. (Gelach) Je zal zien dat dit jaar dramatisch veel meer maïs is geplant dan vorig jaar, en er zal een veel grotere habitat zijn, omdat wij besloten dat ethanol ons zal helpen.

Het heeft me geholpen om industriële landbouw te begrijpen, wat natuurlijk een Cartesiaans systeem is, gebaseerd op de idee dat we andere soorten naar onze hand zetten, dat we de baas zijn en fabrieken bouwen, en er technologie instoppen en er voedsel uithalen, of brandstof, of wat we ook maar willen. Ik neem jullie nu mee naar een heel ander soort boerderij.

Dit is een boerderij in de Shenandoah-vallei in Virginia. Ik ging op zoek naar een boerderij waar deze ideeën over het kijken vanuit het standpunt van de soort, echt werden toegepast. Die vond ik in de persoon van boer Joel Salatin. Ik bracht een week door als leerjongen op zijn boerderij. Ik ging naar huis met zowat het meest hoopvolle nieuws over onze relatie met de natuur dat ik in 25 jaar natuurschrijverij zag. Dit is het. De boerderij heet Polyface. Hij heeft zes verschillende soorten dieren en een aantal planten. Ze groeien in een uitgekiende symbiotische opstelling.

Het is permacultuur, voor de kenners, waarbij de koeien en de varkens en de schapen en de kalkoenen en de -- wat heeft hij verder nog? de zes verschillende soorten -- het zijn konijnen -- elkaar ecologische diensten verlenen: de ene zijn mest is de ander zijn lunch, en ze houden elkaars ongedierte buiten. Het is een uitgekiende en prachtige dans. Ik zal jullie een close-up geven van een klein onderdeeltje. Dat is de relatie tussen zijn vee en zijn kippen, zijn leghennen. Ik toon je wat je krijgt als je deze aanpak toepast. Dit gaat om veel meer dan voedsel verbouwen. Een andere manier om over de natuur te denken, en om de nulspel-idee te verlaten -- de Cartesiaanse idee dat er maar één winnaar is, de natuur of wij, en dat wij, om te krijgen wat we willen, haar eronder moeten krijgen.

Op een dag staat het vee op de wei. De enige technologie hierbij is goedkope schrikdraad, redelijk nieuw, gekoppeld aan een autobatterij. Zelfs ik zou een veldje van 10 are in een kwartier kunnen opzetten. Koeien grazen een dag en trekken verder. Ze grazen alles af -- intensieve begrazing. Hij wacht drie dagen. Dan sleepten we de zogenaamde eiermobiel aan. De eiermobiel is een erg gammel bouwsel. Het ziet eruit als een prairieschoener, van platen gemaakt, maar er zitten 350 kippen in. Hij sleept dit naar de wei, drie dagen later, en opent de loopplank. Hij draait het open en 350 kippen komen van de loopplank gestroomd. Ze klokken en kakelen, zoals kippen dat doen. En ze gaan recht op de koeienvlaaien af.

Ze doen iets heel interessants. Ze graven in de koeienvlaaien naar maden, vliegenlarven. De reden waarom hij drie dagen heeft gewacht, is omdat hij weet dat op de vierde of vijfde dag die larven zullen uitkomen en een reusachtig vliegenprobleem vormen. Maar hij wacht zo lang, opdat ze zo groot en sappig en smakelijk mogelijk zijn, want voor de kippen is het hun favoriete bron van proteïne.

De kippen doen dus hun kleine breakdance-act, en ze duwen de mest in het rond om bij de maden te komen. Terwijl ze dat doen, verspreiden ze de mest. Heel nuttig. Tweede ecosysteemdienst. De derde: terwijl ze in de wei zijn, schijten ze natuurlijk als gek, en hun mest, die rijk is aan stikstof, verrijkt het veld. Dan gaan ze naar de volgende wei. Op enkele weken tijd gaat dat gras ongelooflijk groeien. Binnen de vier tot vijf weken kan hij het proces herhalen. Hij kan laten grazen, kortwieken, een andere soort binnenbrengen, de lammetjes bijvoorbeeld, of hooi maken voor de winter.

Bekijk nu eens van heel dichtbij wat daar is gebeurd. Dit is een heel productief systeem. De opbrengst van 40 hectare is: 18.000 kilo rundsvlees, 13.500 kilo varkensvlees, 25.000 dozijn eieren, 20.000 braadkippen, 1.000 kalkoenen, 1.000 konijnen -- een immense hoeveelheid voedsel.

Je hoort wel eens: "Kan bio de wereld voeden?" Kijk hoeveel voedsel je kan produceren op 40 hectare land als je dit doet -- als je elke soort geeft wat die wil. Laat ze haar verlangens realiseren, haar fysiologische eigenheid. Zet dat aan het werk.

Bekijk het nu vanuit het standpunt van het gras. Wat gebeurt er met het gras als je dit doet? Als een herkauwer gras graast, knipt ze het van deze hoogte tot deze. En het doet meteen iets zeer interessants. Elke tuinier onder jullie weet dat er zoiets is als de wortel-scheut-verhouding. Planten moeten de wortelmassa ruwweg in balans houden met de bladmassa om te gedijen. Als ze veel bladmassa verliezen, stoten ze wortels af. Ze branden ze zo'n beetje af en de wortels sterven af. De soorten in de bodem gaan aan het werk, kauwen zich een weg door die wortels, composteren ze -- de aardwormen, zwammen, bacteriën -- en het resultaat is ... nieuwe aarde. Zo creëer je vruchtbare grond. Die ontstaat van onderuit. Zo ontstonden de prairies, de relatie tussen bizon en gras.

Toen ik dat begreep, besefte ik -- als je Joel Salatin vraagt wat hij is, zal hij zeggen dat hij geen kippenboer is, geen schapenboer, geen veehouder, maar een grasboer, want gras is de hoeksteensoort van dit systeem. Als je erover nadenkt, is dit in volkomen tegenspraak met de tragische idee van de natuur die we in ons hoofd hebben, namelijk dat wij alleen krijgen wat we willen, als we op natuur korten. Meer voor ons, minder voor de natuur. Deze boerderij levert al dit voedsel op, en aan het einde van het seizoen is er meer vruchtbare grond en meer biodiversiteit.

Het is echt een hoopvolle bedoening. Vandaag doen vele boeren dit. Dit gaat veel verder dan biolandbouw, wat nog steeds min of meer een Cartesiaans systeem is. Het vertelt je dat als je rekening begint te houden met andere soorten, met de bodem, dat zelfs met enkel deze idee van perspectief -- want er komt geen technologie aan te pas, behalve de schrikdraad, zo goedkoop dat je hem in een oogwenk over heel Afrika kan verspreiden -- dat je het voedsel dat we nodig hebben, van de Aarde kan nemen en tegelijkertijd de Aarde helen.

Dit is een manier om de wereld te reanimeren. Dat is zo spannend aan dit perspectief. Als we de inzichten van Darwin echt in onze botten beginnen te voelen, dan zijn de dingen die we kunnen doen, louter op basis van deze ideeën, iets om echt hoopvol over te zijn.

Hartelijk dank."

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen