Het Verschil Tussen Klassieke En Operante Conditionering





Waarom reageren mensen met bepaald gedrag op bepaalde stimuli? Kan gedrag veranderen naar aanleiding van gevolgen? Peggy Andover legt uit hoe de hersenen ongerelateerde stimuli en responsen kan associëren, zoals bewezen door Ivan Pavlovs beroemde experimenten in de jaren 1890, en hoe bekrachtiging en straf kunnen leiden tot gedragsverandering.


Bekijk hier de hele les

Als je aan leren denkt, denk je meestal aan leerlingen in een klas of collegezaal, die met open boeken op tafel aandachtig naar hun leraar of professor luisteren die ergens vooraan staat.

In de psychologie betekent leren iets anders. Psychologen zien leren als een langdurige gedragsverandering, gebaseerd op ervaring. Psychologen zien leren als een langdurige gedragsverandering, gebaseerd op ervaring. We onderscheiden twee belangrijke leertypen: klassieke conditionering en operante conditionering oftewel instrumenteel leren.

We gaan het eerst hebben over klassieke conditionering. Vanaf 1890 deed een Russische fysioloog, Ivan Pavlov, heel beroemde experimenten met honden. Hij liet honden voer zien en liet tegelijk een belletje horen. Hij liet honden voer zien en liet tegelijk een belletje horen. Na een tijdje associeerden de honden het belletje met voer. Ze leerden dat ze werden gevoerd als ze het belletje hoorden. Uiteindelijk gingen de honden alleen al van het belletje kwijlen. Ze leerden voer te verwachten bij het geluid van de bel.

Onder normale omstandigheden gaat de hond kwijlen van het zien en ruiken van voer. Het voer noemen we een ongeconditioneerde stimulus. Het kwijlen is een ongeconditioneerde respons.

Niemand hoeft een hond te trainen om te kwijlen voor een biefstuk. Maar als we een ongeconditioneerde stimulus zoals voer, combineren met iets wat eerst neutraal was zoals een belletje, dan wordt de neutrale stimulus een geconditioneerde stimulus. Zo werd klassieke conditionering ontdekt.

Je ziet hoe dat met dieren werkt, maar hoe werkt het met mensen? Op precies dezelfde manier.

Stel dat je naar de dokter gaat voor een injectie. Ze zegt: "Rustig maar, hier voel je niks van." Ze geeft je vervolgens je meest pijnlijke injectie ooit. Een aantal weken later ga je naar de tandarts voor controle. Met zijn spiegeltje wil hij je tanden onderzoeken en zegt: "Rustig maar, hier voel je niks van." Ook al weet je dat de spiegel geen pijn doet, spring je op uit de stoel en ren je gillend uit de kamer.

Toen je een injectie kreeg, werden de woorden "Hier voel je niks van" een geconditioneerde stimulus in combinatie met de pijn van de injectie, de ongeconditioneerde stimulus, waarna jouw geconditioneerde respons volgde: maken dat je weg komt. Klassieke conditionering in actie.

Operante conditionering verklaart hoe gevolgen veranderingen in vrijwillig gedrag teweeg kunnen brengen. Hoe werkt operante conditionering? Operante conditionering bestaat uit twee basisonderdelen: bekrachtiging en straf.

Bekrachtigers maken het aannemelijker dat je iets nogmaals zal doen. Bestraffers maken het minder aannemelijk. Bekrachtiging en straf kan positief zijn of negatief. Dat betekent niet goed of fout. Positief betekent met de toevoeging van een stimulus, zoals een toetje krijgen als je je groenten opeet. Negatief betekent dat een stimulus wordt weggenomen, zoals geen huiswerk krijgen omdat je een goed cijfer hebt gehaald.

Een voorbeeld van operante conditionering: na het avondeten met je familie ruim je de tafel op en doe je de afwas. Als je klaar bent, geeft je moeder je een knuffel en zegt: "Dank je wel voor je hulp." Haar respons is positieve bekrachtiging als het aannemelijker maakt dat je de operante respons zult herhalen, namelijk de tafel afruimen en de afwas doen.

Operante conditionering is alomtegenwoordig in ons dagelijks leven. De meeste dingen die we doen zijn ooit beïnvloed door operante conditionering.

We zien zelfs operante conditionering in heel bijzondere gevallen. Wetenschappers lieten de kracht van operante conditionering zien door duiven te trainen als kunstkenners. Met voer als positieve bekrachtiger hebben wetenschappers duiven geleerd schilderijen van Monet te verkiezen boven Picasso's. Toen ze werk van andere kunstenaars te zien kregen, observeerden wetenschappers stimulus generalisatie. De duiven verkozen de impressionisten over de kubisten. Misschien leren ze de duiven straks zelf meesterwerken te schilderen.

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen