Paul Zak: Vertrouwen, Moraliteit En Oxytocine





Wat drijft ons verlangen om moreel gedrag te vertonen? Neuroeconoom Paul Zak toont aan waarom hij denkt dat oxytocine, ook wel het ‘knuffelhormoon’ genoemd, (Zak noemt dit "de morele molecule") verantwoordelijk is voor vertrouwen, empathie en andere gevoelens die een stabiele maatschappij helpen opbouwen.


"Is er iets unieks aan mensen? Jazeker. We zijn de enige schepsels met volledig ontwikkelde morele gevoelens. We zijn geobsedeerd door moraliteit, als sociale wezens. We moeten weten waarom mensen doen wat ze doen. Ik ben persoonlijk geobsedeerd door moraliteit. Dat heeft alles te maken met deze vrouw, Zuster Mary Marastela, beter bekend als mijn moeder. Als koorknaap heb ik een hoop wierook ingeademd, en ik leerde Latijnse zinnen opzeggen, maar ik had ook tijd om na te denken over de vraag of mijn moeders moraliteit-van-bovenaf op iedereen van toepassing was. Ik zag dat religieuze en niet-religieuze mensen even geobsedeerd waren door moraliteit. Ik bedacht dat er misschien een aardse basis was voor morele beslissingen. Maar ik wilde verder gaan dan zeggen dat ons brein ons moreel maakt. Ik wilde weten of er een chemie van de moraliteit bestaat. Ik wilde weten of er een morele molecule bestaat.

Na 10 jaar experimenteren heb ik ze gevonden. Willen jullie ze zien? Ik heb er wat meegebracht. Dit kleine spuitje bevat de morele molecule. (Gelach) Het heet oxytocine. Oxytocine is een simpele en oude molecule die alleen bij zoogdieren voorkomt. Bij knaagdieren wisten we dat ze moeders voor hun nageslacht doet zorgen, en bij sommige schepsels zorgt ze voor het dulden van nestgenoten. Bij mensen wisten we enkel dat het de geboorte en borstvoeding bij vrouwen vergemakkelijkt, en dat beide geslachten het afgeven tijdens seks.

Dus dacht ik dat oxytocine de morele molecule zou kunnen zijn. Ik deed wat de meesten van ons doen -- ik testte het bij collega's. Eén van hen zei me: "Paul, dat is het domste idee van de wereld. Dat is maar een vrouwenmolecule. Dat kan niet zo belangrijk zijn." Waarop ik: "Wel, mannenhersenen maken het ook aan. Daar moet een reden voor zijn." Maar hij had gelijk, het was een dwaas idee. Maar het was testbaar dwaas. Met andere woorden: ik dacht dat ik een experiment kon opzetten om te checken of oxytocine mensen moreel maakt.

Blijkt dat niet zo eenvoudig te zijn. Eerst en vooral is oxytocine een verlegen molecule. De baseline ligt dicht bij nul, zonder stimulus om een vrijgave te veroorzaken. Als ze aangemaakt wordt, heeft ze een halfwaardetijd van drie minuten. Bij kamertemperatuur degradeert ze snel. Dit experiment zou dus een opstoot van oxytocine moeten veroorzaken, vasthouden en koel bewaren. Ik denk dat ik dat kan. Gelukkig wordt oxytocine aangemaakt in de hersenen en in het bloed. Ik kon dit experiment dus doen zonder voor hersenchirurg te leren. Vervolgens moest ik moraliteit meten.

Moraliteit met hoofdletter M aanpakken is een reusachtig project. Ik begon dus kleiner. Ik bestudeerde één enkele deugd: betrouwbaarheid. Waarom? In de vroege jaren 2000 had ik aangetoond dat landen met een hoger aandeel van betrouwbare mensen welvarender zijn. In deze landen vinden meer economische transacties plaats en wordt meer welvaart gecreëerd, waardoor de armoede verlicht wordt. Arme landen zijn dus door de band landen met laag vertrouwen. Als ik de chemie van de betrouwbaarheid kon doorgronden, kon ik dus misschien de armoede verlichten.

Maar ik ben ook sceptisch. Ik wil mensen niet gewoon vragen "Bent u betrouwbaar?" In plaats daarvan hanteer ik de Jerry McGuire-aanpak van het onderzoek. Als je zo deugdzaam bent, toon me dan het geld. Wat we in mijn lab doen, is mensen bekoren met deugd en ondeugd door geld te gebruiken. Laat me jullie tonen hoe we dat doen. We rekruteren wat mensen voor een experiment. Ze krijgen allemaal tien dollar als ze opdagen. We geven ze veel informatie, en we bedriegen ze nooit. Dan maken we er paren van, per computer. Van de twee, krijgt er één een bericht dat zegt: "Wil je een deel opgeven van de tien dollar die je hebt verdiend door hier te zijn, en die doorsturen naar iemand anders in het lab?" De truc is dat je ze niet kan zien, je kan er niet mee praten. Je doet het maar één keer. Het bedrag dat jij opgeeft, wordt verdrievoudigd op de rekening van de ander. Je zal ze heel wat rijker maken. Zij krijgen een bericht per computer waarin staat: "Persoon één heeft je dit bedrag gestuurd. Wil je alles houden, of wil je wat geld terugsturen?"

Denk even aan dit experiment. Je zit voor anderhalf uur op harde stoelen. Een maffe onderzoeker steekt naalden in je arm en neemt vier bloedstalen. En nu wil jij dat ik dat geld opgeef en aan een vreemde geef? Zo ontstond de vampiereneconomie. Neem een beslissing en geef me wat bloed.

Experimentele economen hebben dit experiment over de hele wereld gedaan, voor veel hogere bedragen, en de consensusvisie was dat de transfer van de eerste persoon naar de tweede, een maatstaf van vertrouwen is, en de transfer van de tweede terug naar de eerste, een maatstaf van betrouwbaarheid. Maar economen hadden geen benul van waarom de tweede persoon ooit geld zou teruggeven. Ze gingen ervan uit dat geld goed is. Waarom dan niet alles houden?

Dat was niet wat wij ontdekten. We ontdekten dat 90 procent van de eerste beslissers geld gaven, en dat van diegenen die geld kregen, 95 procent iets teruggaven. Maar waarom? Door de oxytocine te meten, ontdekten we dat hoe meer geld de tweede persoon kreeg, hoe meer oxytocine hun brein produceerde. Hoe meer oxytocine aan boord, hoe meer geld ze teruggaven. Er bestaat dus een biologie van de betrouwbaarheid.

Maar wacht. Wat is er mis met dit experiment? Twee dingen. Het eerste is dat in het lichaam niets geïsoleerd gebeurt. We maten dus 9 andere molecules die met oxytocine interageren, maar die hadden geen enkel effect. Het tweede is dat ik nog steeds enkel een indirecte relatie had tussen oxytocine en betrouwbaarheid. Ik wist niet zeker dat oxytocine betrouwbaarheid veroorzaakte. Om dat experiment te doen, wist ik dat ik in het brein moest gaan en de oxytocine rechtstreeks moest manipuleren. Ik gebruikte alles behalve een drilboor om oxytocine in mijn eigen brein te krijgen. Ik ontdekte dat het kon met een neusinhaler. Samen met mijn collega's in Zürich zetten we 200 man op oxytocine of een placebo, deden we dezelfde vertrouwenstest met geld, en we ontdekten dat de oxytocine-mensen niet alleen meer vertrouwen toonden: er was meer dan een verdubbeling van het aantal mensen dat al zijn geld aan een vreemdeling gaf -- allemaal zonder te raken aan de gemoedstoestand of de kennis.

Dus oxytocine is de vertrouwensmolecule, maar is het ook de morele molecule? We gebruikten de oxytocineinhaler om nog meer onderzoek te doen. We toonden aan dat een infuus van oxytocine vrijgevigheid verhoogt bij eenzijdige geldtransfers, met wel 80 procent. We toonden dat het schenkingen aan goede doelen verhoogt met 50 procent. We onderzochten ook niet-farmacologische manieren om oxytocine te verhogen. Daaronder massage, dansen en bidden. Ja, die laatste vond mijn mama wel leuk. En telkens als we oxytocine verhogen, openen mensen blij hun portemonnee en delen ze geld met vreemden.

Maar waarom doen ze dat? Hoe voelt het als je brein overloopt van de oxytocine? Om die kwestie te onderzoeken, deden we een experiment waarbij we mensen een video deden bekijken over een vader en zijn zoon van 4. De zoon heeft een terminale hersentumor. Nadat ze de film hadden bekeken, lieten we ze hun gevoelens scoren. We namen bloedstalen voor en na om de oxytocine te meten. De wijziging in de oxytocine voorspelde hun gevoelens van empathie. Het is dus empathie die maakt dat we ons met anderen verbonden voelen. Het is empathie die maakt dat we anderen helpen. Het is empathie die ons moreel maakt.

Deze idee is niet nieuw. Een toen onbekende filosoof met de naam Adam Smith schreef in 1759 een boek getiteld 'Theorie van ethische gevoelens'. In dit boek betoogde Smith dat we morele schepsels zijn, niet omwille van een reden van bovenaf, maar om een reden van onderuit. Hij zei dat we sociale wezens zijn. We delen dus de gevoelens van anderen. Als ik iets doe dat jou pijn doet, voel ik die pijn. Dus ben ik geneigd om dat te vermijden. Als ik iets doe dat jou blij maakt, krijg ik een deel van jouw plezier. Dus ben ik geneigd om dat te doen. Dit is dezelfde Adam Smith die 17 jaar later een boekje zou schrijven getiteld 'De rijkdom van de naties' -- het basiswerk van de economie. Maar hij was eigenlijk moraalfilosoof. Hij had gelijk over waarom we moreel zijn. Ik heb net de molecule ontdekt waar het van komt. Maar het is waardevol om die molecule te kennen, want dat zegt ons hoe we dat gedrag moeten versterken en hoe het uitgeschakeld wordt. Het vertelt ons vooral waarom we immoraliteit zien.

Om immoraliteit te onderzoeken breng ik jullie terug naar 1980. Ik werk in een benzinestation in de rand van Santa Barbara, Californië. Je zit de hele dag in dat benzinestation, en daar zie je veel moraliteit en immoraliteit, zeker weten. Op een zondagnamiddag komt een man mijn kassiershokje binnen met een mooie juwelendoos. Hij opent de doos, en er zit een parelsnoer in. Hij zegt: "Ik was daarnet in de toiletten. Ik heb dit net gevonden. Wat vind jij dat we ermee moeten doen?" "Ik weet het niet, bij de verloren voorwerpen afgeven." "Dit heeft veel waarde. We moeten de eigenaar vinden." Ik zei: "Ja."

We proberen te beslissen wat te doen, en de telefoon gaat. Een man zegt erg opgewonden: "Ik was net nog in je benzinestation, en ik had een juweel voor mijn vrouw gekocht, en ik vind het niet." Ik zeg: "Een parelsnoer?" "Ja." "Hey, een man heeft het net gevonden." "Oh, je bent mijn redder. Dit is mijn telefoonnummer. Zeg aan die man dat hij een half uur wacht. Ik ben er zo, en ik geef hem 200 dollar als beloning." Geweldig, dus ik zeg aan de kerel: "Kijk, relax. Je krijgt een beloning. Het leven is goed." Hij zei: "Kan ik niet maken. Ik heb over een kwartier een jobinterview in Galena, en ik heb de baan nodig. Ik moet er vandoor." Hij vraagt me nog eens: "Wat denk je dat we moeten doen?" Ik zit op school. Ik heb geen benul. Ik zeg dus: "Ik bewaar het voor je." Hij zegt: "Weet je, je was zo vriendelijk, laten we de beloning delen. Ik geef je het juweel, jij geeft me 100 dollar, en als de man komt ..."

Zie je. Ik was opgelicht. Dit is een klassieke oplichterij die de vallende duif heet, en ik was de duif. Vele oplichterijen werken zo dat de bedrieger niet het vertrouwen van het slachtoffer wint, hij toont dat hij het slachtoffer vertrouwt. Wij weten wat er gebeurt. Het brein van het slachtoffer geeft oxytocine af, en je doet je portemonnee open en geeft het geld af.

Wie zijn die mensen die onze oxytocinesystemen manipuleren? Door duizenden individuen te testen, ontdekten we dat vijf procent van de mensen geen oxytocine vrijgeven bij een stimulus. Als je ze vertrouwt, geeft hun brein geen oxytocine af. Als er geld op tafel ligt, houden ze alles voor zich. Er is een technisch woord voor dat soort mensen in mijn lab. We noemen ze klootzakken. (Gelach) Het is niet het soort mensen met wie je een pintje drinkt. Ze hebben veel gemeen met psychopaten.

Er zijn nog manieren waarop het systeem geïnhibeerd kan zijn. Een ervan is door onvoldoende verzorging. We hebben seksueel mishandelde vrouwen onderzocht. Ongeveer de helft van hen geeft bij stimulus geen oxytocine af. Je hebt genoeg verzorging nodig om te zorgen dat dit systeem zich goed ontwikkelt. Hoge stress inhibeert ook oxytocine. We weten dit allemaal, als we stijf staan van de stress, zijn we niet op ons best.

Er is nog een manier waarop oxytocine geïnhibeerd is, en dat is interessant -- door de werking van testosteron. Dus deden we proeven waarbij we testosteron toedienden aan mannen. In plaats van geld te delen, worden ze egoïstisch. Wat interessant is: veel testosteron zorgt er ook voor dat mannen hun eigen geld gebruiken om anderen te straffen voor hun egoïsme. (Gelach) Denk even na. Dat betekent dat in onze eigen biologie de yin en yang van de moraliteit zit. We hebben oxytocine om ons met anderen te verbinden, ons te doen voelen wat ze voelen. En we hebben testosteron. Mannen hebben 10 keer zoveel testosteron als vrouwen, dus mannen doen dit vaker dan vrouwen -- we hebben testosteron, waardoor we mensen die zich immoreel gedragen, willen bestraffen. We hebben geen God of regering nodig die ons zegt wat te doen. Het zit allemaal in ons.

Misschien vraag je je af: dit zijn mooie lab-experimenten, maar zijn ze echt van toepassing op het echte leven? Ja, dat vroeg ik me ook af. Dus verliet ik het lab om te gaan kijken of dit geldt voor ons dagelijks leven. Vorige zomer was ik op een trouwfeest in Zuid-Engeland. 200 mensen in een prachtig Victoriaans herenhuis. Ik kende er niet één van. Ik kwam aangereden in mijn gehuurde Vauxhall. Ik nam een centrifuge, droog ijs, naalden en buisjes. Ik nam bloed van de bruid en de bruidegom en de bruiloftsgasten en de familie en de vrienden, voor en onmiddellijk na de huwelijksbelofte.

(Gelach)

Raad eens? Trouwpartijen zorgen ervoor dat oxytocine vrijkomt, maar wel op een zeer specifieke manier. Wie staat er in het centrum van het huwelijkszonnestelsel? De bruid. Zij had de grootste opstoot in oxytocine. Wie is er bijna net zo dol op de trouwpartij als de bruid? Haar moeder, dat klopt. Haar moeder was nummer twee. Dan de vader van de bruidegom, dan de bruidegom, dan de familie, dan de vrienden -- ze waren om de bruid geschikt als planeten om de zon. Dit zegt ons volgens mij dat we dit ritueel hebben ontworpen om ons te verbinden rond het nieuwe koppel, om ons emotioneel te verbinden. Waarom? Omdat we willen dat ze zich succesvol voortplanten om de soort verder te zetten.

Ik was er ook bezorgd om dat mijn vertrouwensproeven met kleine geldbedragen niet echt konden vatten hoe vaak we ons leven aan vreemdelingen toevertrouwen. Ondanks mijn hoogtevrees bond ik me daarom recent vast aan een andere mens en stapte ik uit een vliegtuig op een hoogte van 3700 m. Ik nam bloed af voor en na, en ik had een enorme piek in oxytocine. Er zijn zovele manieren waarop we ons met mensen kunnen verbinden. Bijvoorbeeld door sociale media. Vele mensen zijn nu aan het tweeten. We hebben dus de rol van de sociale media onderzocht en hebben ontdekt dat het gebruik van sociale media een stevige tweecijferige toename in oxytocine veroorzaakt.

Ik heb recent een experiment gedaan voor de Koreaanse televisie. Hun journalisten en producers namen deel. Een van hen, hij zal zowat 22 geweest zijn, had een oxytocinepiek van 150 procent. Dat is verbluffend. Dat zie je nooit. Hij gebruikte privé sociale media. Toen ik mijn rapport voor de Koreanen schreef, zei ik: "Ik weet niet wat die kerel aan het doen was, maar ik denk dat hij met zijn moeder of zijn vriendin in gesprek was." Ze gingen het na. Hij was actief op de Facebookpagina van zijn vriendin. Zie je wel. Dat is pas connectie. Er zijn dus massa's manieren om verbinding te maken met anderen, en het lijkt universeel te zijn.

Twee weken geleden, kwam ik terug uit Papoea Nieuw-Guinea, waar ik het hoogland introk -- zeer geïsoleerde stammen die aan zelfvoorzieningslandbouw doen, en al millennia lang op dezelfde manier leven. Er zijn 800 verschillende talen in het hoogland. Dit zijn de primitiefste volkeren ter wereld. En zij geven ook oxytocine af.

Oxytocine verbindt ons dus met anderen. Oxytocine maakt dat we voelen wat anderen voelen. Het is zo gemakkelijk om ervoor te zorgen dat het brein van mensen oxytocine afgeeft. Ik weet hoe het moet, en mijn favoriete manier om het te doen, is de gemakkelijkste. Ik doe het even voor. Kom hier. Geef me een knuffel. (Gelach) Alsjeblieft.

(Applaus)

Mijn neiging om anderen te knuffelen heeft me de bijnaam 'Dr. Love' opgeleverd. Ik deel met plezier wat meer liefde op de wereld. Het is geweldig. Dit is wat Dr. Love je voorschrijft: acht knuffels per dag. We hebben ontdekt dat mensen die meer oxytocine produceren, gelukkiger zijn. Ze zijn gelukkiger omdat ze betere relaties van alle aard hebben. Dr. Love zegt acht knuffels per dag. Acht knuffels per dag -- je zal gelukkiger zijn en de wereld zal een betere plek zijn. Natuurlijk, als je niet graag mensen aanraakt, kan ik dit altijd in je neus steken.

(Gelach)

Dankjewel."

(Applaus)

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen