Een Atleet Die De Natuurkunde Gebruikte Om Wereldrecords Te Vestigen





Toen Dick Fosbury niet van de ervaren hoogspringers van zijn school kon winnen, probeerde hij op een andere manier te springen -- achterwaarts. Fosbury verbeterde gelijk zijn record en verbaasde de wereld met zijn nieuwe techniek, totdat hij olympisch goud won. Asaf Bar-Yosef legt de natuurkunde uit achter het succes van de fosburyflop, de techniek die nu door iedereen wordt gebruikt.


Bekijk hier de volledige les

Begin jaren zestig probeerde Dick Fosbury bijna elke sport, maar blonk nergens in uit, totdat hij ging hoogspringen, toen hij 16 was. Maar toen bleek dat hij niet op kon tegen de goede atleten van z´n school, die de conventionele techniek gebruikten, probeerde Fosbury anders te springen: achterwaarts.

In plaats van met z'n hoofd naar de lat te springen, en beide benen schrijlings over de lat te gooien, sprong hij met z'n rug naar de lat. Fosbury verbeterde zijn record met meer dan 15 centimeter, en deed zijn coaches versteld staan door zijn vreemde nieuwe manier van hoogspringen.

In de jaren daarna perfectioneerde Fosbury zijn hoogspringstijl, won de kwalificatiewedstrijd van de VS, en verzekerde zich van een plaats op de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Op de Olympische Spelen verbaasde Fosbury de wereld met zijn nieuwe techniek, en won het goud met een olympisch record van 2,24 meter. Op de volgende Olympische Spelen, hadden bijna alle hoogspringers de stijl overgenomen die bekend werd als de fosburyflop.

Wat is het geheim achter deze techniek? Dat zit hem in een natuurkundige wet die massamiddelpunt wordt genoemd. Voor elk voorwerp kunnen we de gemiddelde plaats bepalen van zijn massa door te kijken hoe die massa is verdeeld rond dat voorwerp. Het massamiddelpunt van bijvoorbeeld een vlakke rechthoek met een gelijke dichtheid zal liggen op het snijpunt van de twee diagonalen, op gelijke afstand van elke hoek.

Je vindt het massamiddelpunt van andere voorwerpen met dezelfde berekening, of door het zwaartepunt te zoeken, dat recht onder het massamiddelpunt ligt. Laat een bezem balanceren door hem te pakken en langzaam je handen naar elkaar toe te brengen tot ze elkaar raken. Het zwaartepunt ligt recht onder het massamiddelpunt van de bezem.

Wij mensen hebben ook een massamiddelpunt. Als mensen rechtop staan, is hun massamiddelpunt bij hun buik, maar wat gebeurt er met je massamiddelpunt als je je armen optilt? Dat zal naar boven bewegen. Het beweegt zolang je zelf beweegt, afhankelijk van je houding. Het kan zelfs buiten je lichaam terecht komen. Als je voorover buigt komt je massamiddelpunt onder je buik terecht op een plek waar helemaal geen massa is. Wel vreemd maar dat is de gemiddelde plek van alle massa.

Van veel voorwerpen is het massamiddelpunt buiten hun lichaam. Denk aan donuts of boemerangs.

Kijk nu eens naar de fosburyflop en volg de plek van het massamiddelpunt van de springer. De springer loopt heel hard, en kan zo zijn horizontale snelheid omzetten in verticale snelheid, en springt.

Wacht even... hier. Kijk naar het massamiddelpunt van de springer als hij zijn lichaam achterwaarts buigt. Het is onder de lat. Dat is het geheim achter de sprong.

Met de oude pre-Fosbury-techniek, moest de springer genoeg kracht zetten om zijn massamiddelpunt een paar centimeter boven de lat te krijgen om die te halen. De fosburyflopper hoeft dat niet. Het geniale van de fosburyflop is dat de springer met dezelfde hoeveelheid kracht, veel hoger kan komen met zijn lichaam. Dat betekent dat hij de lat zo hoog kan leggen dat zelfs als zijn massamiddelpunt niet hoger kan, zijn buigende lichaam dat wel kan.

De techniek van Fosbury bracht het hoogspringen tot nieuwe hoogtes door het lichaam van de springer te scheiden van zijn middenmassapunt, om het zo meer ruimte te geven voor steeds hogere latten. De sportgeschiedenis heeft met de fosburyflop een grote sprong voorwaarts gemaakt, die ook een sprong achterwaarts is.

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen