Het Ongehoorde Verhaal Van David En Goliath





Het is een klassiek underdogverhaal: David, een jonge schaapherder met enkel een slinger op zak, verslaat Goliath, de machtige krijger. Het verhaal is zijn bijbelse oorsprong ontstegen en uitgegroeid tot een metafoor voor een onwaarschijnlijke overwinning. Malcolm Gladwell vraagt zich af of het verhaal van David en Goliath daar echt over gaat.


"Ik wil een verhaal vertellen waarvan ik bezeten was terwijl ik mijn meest recente boek schreef. Het gaat over iets dat gebeurde 3.000 jaar geleden toen het Koninkrijk Israël in zijn kinderschoenen stond. Plaats van gebeuren is de Shephelah, een gebied in het huidige Israël. Ik was erdoor geobsedeerd omdat ik dacht dat ik het begreep. Maar toen ik het herlas, besefte ik dat ik er geen snars van begreep.

Het oude Palestina had aan zijn oostgrens een bergketen. Dat is in het huidige Israël nog steeds zo. Daar bevinden zich alle oude steden uit de streek: Jeruzalem, Bethlehem, Hebron. Dan is er een kustvlakte langs de Middellandse Zee, waar vandaag Tel Aviv ligt. Tussen de bergketen en de kustvlakte ligt de zogenaamde Shephelah, een reeks van valleien en kammen die van oost naar west lopen. Je kan door de Shephelah van de kust naar de bergen gaan.

Als je Israël hebt bezocht, weet je dat de Shephelah het mooiste deel van Israël is. Het is adembenemend, met eikenwouden, tarwevelden en wijngaarden. Belangrijker nog is dat ze in de geschiedenis van de streek een strategische functie had: het is voor vijandige legers het middel om hun weg te vinden op de kustvlakte, de bergen te bereiken en de bergbewoners te bedreigen.

3.000 jaar geleden gebeurde precies dat. De Filistijnen, de grootste vijanden van het Koninkrijk Israël, wonen in de kustvlakte. Hun oorsprong ligt in Kreta. Het zijn zeevaarders. Ze zoeken hun weg door één van de valleien van de Shephelah tot in de bergen. Ze willen het hoogland bezetten vlakbij Bethlehem, en het Koninkrijk Israël in twee splitsen.

Israël en zijn Koning Saul krijgen hier lucht van. Saul leidt zijn leger uit de bergen en gaat de strijd aan met de Filistijnen in de Vlakte van Elah, één van de mooiste van de Shephelah-vlakten. De Israëlieten graven zich in langs de noordelijke kam en de Filistijnen graven zich in langs de zuidelijke kam. De twee legers kamperen daar wekenlang en beloeren elkaar.

Het is een patstelling. Geen van beiden kan de ander aanvallen, want daarvoor moet je de berg af naar de vallei en dan naar de andere kant, volkomen ongedekt. Om uit de patstelling te raken, sturen de Filistijnen hun dapperste krijger de vallei in. Hij schreeuwt de Israëlieten toe: "Stuur je dapperste krijger, en we zullen het onder ons uitvechten."

Destijds bestond de krijgstraditie van het gevecht van man tot man. Het was een manier om geschillen te beslechten zonder het bloedvergieten van een gevecht in regel. De Filistijn die wordt gestuurd, hun machtige krijger, is een reus. Hij is meer dan twee meter lang. Hij is van top tot teen uitgerust in een schitterend bronzen harnas. Hij heeft een zwaard, een werpspies en zijn speer.

Hij ziet er angstaanjagend uit. Zo angstaanjagend dat geen van de Israëlieten het tegen hem wil opnemen. Dat zou zelfmoord zijn. Ze zien geen enkele manier om hem aan te pakken. De enige persoon die zich aanmeldt, is een jonge herder.

Hij gaat naar Saul en zegt: "Ik zal met hem vechten." Saul zegt: "Dat kan jij niet. Dat is belachelijk. Je bent een jongen. Hij is een machtige krijger." Maar de herder houdt voet bij stuk. Hij zegt: "Nee, nee, je snapt het niet, ik verdedig mijn kudde al jaren tegen leeuwen en wolven. Ik denk dat ik het kan."

Saul heeft geen keuze. Hij heeft geen andere kandidaten. Dus zegt hij: "Oké." Hij wendt zich tot de jongen en zegt: "Maar je moet een wapenrusting dragen. In dat plunje kan je niet gaan." Dus hij probeert de jongen zijn wapenrusting te geven, maar de herder zegt: "Nee, ik kan dat niet dragen."

Het bijbelvers luidt: "Ik kan dit niet dragen omdat ik het niet beproefd heb," ofwel "Ik heb nog nooit een harnas gedragen. Ben je gek?"

Dus hij reikt naar de grond en raapt vijf stenen op die hij in zijn herderstas stopt. Hij daalt de heuvel af om de reus te ontmoeten. De reus ziet een figuur aankomen en roept: "Kom hier, dat ik je vlees kan voeren aan de vogels in de lucht en de beesten op het veld." Hij uit een soort bezwering tegen de persoon die hem komt bevechten.

De herder komt nader en de reus ziet dat hij een staf draagt. Dat is alles wat hij bij zich heeft. In plaats van een wapen gewoon een herdersstaf. Hij is beledigd en zegt: "Ben ik een hond, dat je me met stokken benadert?" De jongen neemt één van de stenen uit zijn zak, legt ze in zijn slinger, slingert die rond en laat hem los. De steen raakt de reus pal tussen de ogen -- hier, op zijn kwetsbaarste plek -- en hij valt dood of bewusteloos neer.

De herder rent erheen, neemt zijn zwaard en hakt zijn hoofd eraf. De Filistijnen zien dit, maken rechtsomkeert en gaan op de loop. De naam van de reus is Goliath en de naam van de herder is David.

De reden waarom ik dit verhaal niet van me kon afzetten terwijl ik mijn boek schreef, is dat alles wat ik erover dacht te weten, fout bleek te zijn. In dat verhaal is David zogezegd de underdog. De uitdrukking 'David en Goliath' is intussen een vaste beeldspraak voor onwaarschijnlijke overwinningen van een zwakke partij op een veel sterker iemand.

Waarom noemen we David een underdog? Omdat hij een jongen is, een kleine jongen, en Goliath een grote, sterke reus. We noemen hem ook een underdog omdat Goliath een ervaren krijger is en David maar een herder. Bovenal noemen we hem een underdog omdat zijn enige uitrusting -- terwijl Goliath een modern arsenaal heeft, een schitterende wapenrusting, een zwaard, een werpspies en een speer -- David heeft alleen zijn slinger.

Laten we beginnen met de zin "David heeft alleen zijn slinger." Want dat is onze eerste fout. In de oude krijgskunst zijn er drie soorten krijgers.

Er is de cavalerie, mannen te paard en met wagens.

Er is de zware infanterie, voetsoldaten, gewapende soldaten te voet, met zwaarden en schilden en een wapenrusting.

En er is artillerie: boogschutters en vooral slingeraars. Die hebben een lederen zak met twee lange koorden eraan. Ze leggen een projectiel, een rots of een loden bal, in de zak, en slingeren die zo rond. Dan laten ze één van de koorden los, waardoor het projectiel vooruitvliegt richting doel.

Dat is het wapen van David. Je moet vooral begrijpen dat het geen katapultje is. Het is niet dit - het is geen jongensspeelgoed. Het is een verwoestend wapen. Als David het zo rondslingert, zwaait hij de slinger waarschijnlijk zes of zeven keer per seconde rond. Als de kei wegvliegt, gaat die daardoor erg snel, waarschijnlijk 35 meter per seconde. Dat is veel sneller dan een honkbal, zelfs als die door de beste honkbalwerper wordt gegooid.

Bovendien waren de stenen in de Elah-vallei geen gewone rotsen. Het was bariumsulfaat, twee keer zo zwaar als normale stenen. Als je de ballistische berekeningen natrekt over de vuurkracht van de rots die uit Davids slinger is afgevuurd, dan is die ongeveer gelijk aan de vuurkracht van een handwapen van kaliber .45. Dit is een verwoestend wapen.

Accuratesse: we weten uit historische gegevens dat ervaren slingeraars een doel konden verwonden of doden tot op 180 meter afstand. Middeleeuwse tapijten leren ons dat slingeraars in staat waren om vogels in de vlucht te treffen. Ze waren ongelooflijk accuraat.

Als David zich opstelt -- en op minder dan 180 meter van Goliath, hij staat dicht bij Goliath -- als hij zich opstelt en dat ding opstelt om te vuren, is zijn bedoeling en zijn verwachting dat hij Goliath zal kunnen treffen op zijn gevoeligste plek: tussen zijn ogen.

Als je er de krijgsgeschiedenis op naleest, vind je telkens weer dat slingeraars de doorslag gaven tegen infanterie in allerlei veldslagen. Wat is Goliath? Hij is zware infanterie. Als hij de Israëlieten tot een duel uitdaagt, verwacht hij dat hij tegen een andere zware infanterist zal vechten. Als hij zegt: "Kom hier, dat ik je kan voeren aan de vogels in de lucht en de beesten op het veld", dan is de kern: "Kom hier." Kom hier, want we gaan vechten, van man tot man, zo.

Saul verwacht dat ook. David zegt: "Ik wil tegen Goliath vechten", en Saul probeert hem zijn wapenrusting te geven, want hij denkt: "Met 'vechten tegen Goliath' bedoel je een gevecht van man tot man, infanterie tegen infanterie." David verwacht dat helemaal niet. Hij gaat hem niet zo bevechten. Waarom zou hij? Hij is een herder.

Al zijn hele leven lang gebruikt hij een slinger om zijn kudde tegen leeuwen en wolven te verdedigen. Dat is zijn kracht. Daar staat hij dan, een herder, ervaren gebruiker van een verwoestend wapen, tegen een een logge gigant die gebukt gaat onder honderd pond wapenrusting en loodzware wapens die alleen in een gevecht van man tot man van nut zijn.

Goliath zit als een rat in de val. Hij heeft geen schijn van kans. Waarom noemen we David dan een underdog? Waarom noemen we zijn overwinning onwaarschijnlijk?

Er is nog een tweede belangrijk punt. Het gaat er niet alleen om dat we David en zijn wapenkeuze fout interpreteren. We hebben ook een volkomen fout begrip van Goliath. Goliath is niet wat hij lijkt. De bijbeltekst bevat allerlei hints die verwarrend zijn als je ze naleest, die niet rijmen met zijn imago van machtige krijger.

Om te beginnen zegt de Bijbel dat Goliath naar de vallei wordt geleid door een begeleider. Dat is bizar, niet? Daar heb je een machtige krijger die de Israëlieten uitdaagt voor een gevecht van man tot man. Waarom wordt hij bij de hand genomen door een jonge knaap, wellicht, naar de plaats van het gevecht?

Ten tweede geeft het bijbelverhaal uitdrukkelijk aan dat Goliath traag beweegt, nog een bizarre vermelding bij de beschrijving van de machtigste krijger sinds mensenheugenis.

En dan is er die bizarre kwestie van hoe lang het duurt voor Goliath reageert op de aanblik van David. David komt naar de berg, duidelijk niet uit op een gevecht van man tot man. Niets aan hem zegt: "Ik ga je zo bevechten." Hij heeft zelfs geen zwaard. Waarom reageert Goliath daar niet op?

Het lijkt alsof het hem ontgaat wat er op die dag gebeurt. En dan is er die rare opmerking die hij aan David geeft: "Ben ik een hond, dat je me met stokken benadert?" Stokken? David heeft maar één stok.

Blijkt dat er heel wat speculatie is in de medische wereld, door de jaren heen, over de vraag of er iets grondig mis is met Goliath, een poging om al die klaarblijkelijke anomalieën te doen rijmen. Er is veel over geschreven.

Het eerste artikel verscheen in 1960 in de Indiana Medical Journal. Het gaf aanleiding tot een hoop speculatie die begint met een verklaring voor de lengte van Goliath. Hij steekt met kop en schouders uit boven al zijn gelijken in die tijd.

Als iemand zo ver van de norm afwijkt, is er meestal een verklaring voor. De meest voorkomende vorm van reuzengroei is een ziekte die acromegalie heet. Die wordt veroorzaakt door een goedaardige tumor op de hypofyse die tot een overproductie van menselijk groeihormoon leidt.

Doorheen de geschiedenis leden vele beroemde reuzen aan acromegalie. De grootste man ooit was een kerel genaamd Robert Wadlow die nog steeds groeide toen hij op zijn 24ste stierf. Hij was 2,72 meter lang. Hij had acromegalie. Herinner je je de worstelaar André De Reus? Beroemd. Hij had acromegalie. Er wordt zelfs gespeculeerd dat Abraham Lincoln het had. Telkens als iemand ongewoon groot is, wordt dat eerst als verklaring vooropgesteld.

Acromegalie heeft een reeks neveneffecten die ermee gepaard gaan, en die vooral met het zicht te maken hebben. Naarmate de tumor op de hypofyse groeit, knelt hij de zichtzenuwen in je brein af, waardoor mensen met acromegalie ofwel dubbel zien, ofwel erg bijziend zijn.

Toen mensen begonnen te speculeren over wat er mis was met Goliath, zeiden ze: "Wacht eens even, hij lijkt wel erg op iemand die acromegalie heeft." Dat zou veel verklaren van wat vreemd was aan zijn gedrag die dag.

Waarom beweegt hij zo traag en moet hij naar de vallei worden geleid door een begeleider? Omdat hij zijn weg zelf niet vindt. Waarom is hij zich zo weinig bewust van David dat hij niet begrijpt dat die hem niet gaat bevechten tot op het allerlaatste moment? Omdat hij hem niet kan zien.

Als hij zegt: "Kom hier, dat ik je vlees kan voeren aan de vogels in de lucht en de beesten op het veld", dan verwijst "Kom hier" ook naar zijn kwetsbaarheid. Kom hier want ik kan je niet zien. En dan: "Ben ik een hond, dat je me met stokken benadert?" Hij ziet twee stokken, terwijl David er maar één heeft.

De Israëlieten op de bergkam keken op hem neer en zagen hem als een buitengewoon machtige vijand. Wat ze niet begrepen, was dat de bron van zijn klaarblijkelijke kracht ook de bron van zijn grootste zwakte was.

Daarin zit volgens mij een belangrijke les voor ons allen. Reuzen zijn niet zo sterk en machtig als ze lijken. En soms heeft de herder een slinger op zak. Hartelijk dank."

(Applaus)

 

Bron: TED.com
Reactie plaatsen